• Breeuwsma

    Kier

    Het straffen van misdadigers dient verschillende doelen, zoals vergelding en onschadelijk making door opsluiting, maar ook preventie en (her)opvoeding van de delinquent, om zo het recidiverisico te verkleinen. In het gunstigste geval worden binnen de muren van de gevangenis al deze doelen gerealiseerd, maar in de praktijk zitten ze elkaar vaak lelijk in de weg.

    ‘De mensen in het land’, die zelf nog nooit een gevangenis van binnen hebben gezien, zijn er meestal snel klaar mee en vinden van mensen die er in zitten dat ze er maar beter zo lang mogelijk kunnen blijven en dat bij voorkeur ook nog onder een streng regime. Nederlandse gevangenissen staan in de publieke opinie te boek als luxe hotels. Gevangenen kunnen er beschikken over een eigen TV (kennelijk wordt het afnemen van de TV als een zware straf gezien) en dat is toch een schande. Tja, hoe zei Bob Dylan het ook al weer? Some of us are prisoners, the rest of us are guards.

    Hoe dan ook, de ijzervreters hebben de afgelopen jaren het tij mee gehad. In Nederland zijn we ten opzichte van vijftien jaar geleden flink zwaarder gaan straffen en omdat retoriek ook een machtig middel is, bedient staatssecretaris Fred Teeven van Justitie, als voorstander van de harde lijn, hen regelmatig met ferme taal. Nog onlangs wees hij de aanvraag van proefverlof door Volkert van de G. van de hand met het argument dat het te veel maatschappelijke onrust zou geven.

    Niettemin kwam deze maand aan het licht dat Teeven in de praktijk heel wat minder op de lijn van de harde repressie zit dan hij doet voorkomen. In zijn beleid voor de Justitiële Jeugdinrichtingen ligt het accent tegenwoordig meer op opvoeding dan op repressie. Het proefschrift van de forensisch orthopedagoog Peer van der Helm is daar van invloed op geweest. Van der Helms onderzoek laat zien dat een regime waarin behandeling en opvoeding de boventoon voeren effectiever is dan repressie. Opsluiten is al straffend genoeg (onder het inleveren van hun smartphone wordt zeer geleden), maar repressie alleen werkt averechts. Het sterkt jonge delinquenten eerder in hun criminele gedrag dan dat het ze afschrikt en ook al biedt behandeling geen garantie op succes, het biedt wel de meeste kans op een geslaagde terugkeer in de maatschappij.

    Zelf heb ik lang geleden ook een keer in de gevangenis gezeten. Een nachtje maar. Dat kwam zo.

    Als scholier was ik al liftende, midden in de nacht, gestrand in Parijs. Het geld was bijna op, maar ik had eens gehoord dat je in Parijs bij gebrek aan onderdak altijd in een cel mocht slapen. Je kreeg er zelfs een ontbijt in de ochtend en dat kwam goed uit, want mijn broodjes waren op.

    Het was al na tweeën toen ik, in het 16e arrondissement, een klein politiebureautje binnenstapte. Ik vroeg in mijn beste Frans of ik een nachtje in de cel mocht slapen. Het duurde even voordat de dienstdoende agent begreep dat ik het serieus meende, maar toen mocht het. Ik moest wel mijn riem en schoenveters afgeven.

    Ik kreeg een cel toegewezen en een deken. De deur werd op een kier gelaten. Ik probeerde de slaap te vatten. Om half zes werd ik gewekt. Dat van het ontbijt was in het 16e arrondissement niet bekend. Er kon nog geen kop thee af. Wel kreeg ik mijn riem en veters terug en vijf minuten later stond ik op straat. Nog rillend van slaapgebrek zat ik op een bankje in een park wat bij te komen. Ik zou er een moord voor doen als ik weer terug mocht naar de gevangenis. Voor nog een paar uurtjes slaap.

    Maar dan wel weer met de deur op een kier.