• Wonderdoende beelden en de middeleeuwse stad

    Maria's met de X-factor

    Elke zichzelf respecterende stad had wel een wonderdoend beeld in de middeleeuwen. Maar een Maria met de X-factor was zeldzamer. Bolsward had er een en Lianne van Beek weet waarom.

    in het kort

    Wonderdoende Mariabeelden of relikwieën waren van groot belang voor de middeleeuwse stad. Hoe machtiger je beeld, hoe beter voor het imago.

    Zo’n wonderdoende Maria was ook van groot belang voor de plaatselijke economie, bijvoorbeeld doordat er pelgrims naar de stad kwamen.

    De jaarlijkse processie was een weerspiegeling van de sociale verhoudingen in een stad, weet mediaeviste Lianne van Beek.

    Daarom werden wonderen nauwkeurig gedocumenteerd, als reclame. En soms hielp het stadsbestuur een handje.

    In Bolsward staat nog zo’n mirakelbeeld. Volgend jaar is het precies 1000 jaar na haar eerste wonder.

    volledige versie

    Leestijd: 5 min. (1215 wrdn)

    Het was een afschuwelijke meimaand voor Bolsward in 1515. Een bende afgedankte Saksische huurlingen – de Zwarte Hoop – drong de stad binnen en ging wekenlang gruwelijk tekeer. Ook de heilige Maria –een houten beeldje onder een overkapping aan een woonhuis – was ontzet. Eerst zweette ze. En toen de huurlingen de stad in brand staken en het beeld te water raakte, lag ze niet plat, maar dreef rechtop door de grachten. Een wonder, oordeelden de bewoners toen ze haar terugvonden.

    Bingo! Dacht het stadsbestuur. En waarschijnlijk nog harder toen de eerste mirakelverhalen loskwamen over Onze Lieve Vrouwe van de Zevenwouden. Of hadden stadsbestuur en kerkmeesters een handje geholpen met die wonderen?

    Leiderschap

    ‘Dat weten we natuurlijk niet’, zegt mediaeviste Lianne van Beek, die werkt aan een proefschrift over wonderdoende Maria’s. Wat ze wel weet: dat die mirakelbeelden van groot belang waren voor een middeleeuwse stad. Veel meer dan we tegenwoordig beseffen.

    Ze staat in de ruim honderd jaar oude Sint Franciscuskerk in Bolsward en bestudeert het eenvoudige houten beeldje. Het is schemerig donker in de stille kerk, maar Maria en haar zoon Jezus zijn verlicht door het glas in lood achter haar en de vele kaarsen voor haar. 12.000 kaarsen per jaar worden er gebrand in de kerk die elke dag open is.

    ‘Zo’n beeld werd ingezet om de stad op de kaart te zetten’, legt ze uit. ‘Hoe machtiger je Mariabeeld, hoe beter het was voor je imago.’

    No cure, no pay

    Zo’n beeld had namelijk talloze voordelen. Het bracht pelgrims naar de stad – doorgaans met geld op zak. Die pelgrims moesten onderdak hebben, aten in de plaatselijke herberg, hadden een smid nodig om hun paard te beslaan of kochten giften voor Maria. Bijzonder bruikbaar dus voor de plaatselijke economie en met belangrijke mogelijkheden om die landelijke uitstraling te geven.

    ‘Je hoefde niet ter plekke te zijn om Maria aan te roepen. Maar als ze je geholpen had wel. Het kon zijn dat je in Amsterdam woonde en allang ziek was. Dat dan iemand langskwam en zei: weet je wat jij eens moet doen? Maria van de Zevenwouden om hulp vragen! En dan bad je: Maria, als u me helpt dan ga ik een pelgrimstocht doen en dan geef ik u mijn gewicht in was, of zilver, bijvoorbeeld. Of een koe, of graan. Afhankelijk van hoe rijk je was. En als je dan beter werd, dan ging je de tocht maken om te ‘betalen’. Het was no cure, no pay, moet je rekenen.’

    Het was van groot belang dat je ook echt ging. Van Beek weet van Maria’s uit andere steden die behoorlijk wreed konden zijn als de pelgrims hun beloftes niet nakwamen. ‘Je kon opnieuw ziek worden. Of er kon een vreselijk ongeluk gebeuren.’

    Mislukkingen

    Ook voordelig voor de stad was de jaarlijkse processie – vaak in combinatie met de jaarmarkt – die zoveel gelovigen naar de stad bracht dat hij volledig uit zijn voegen kon barsten. Meer naarmate je Mariabeeld krachtiger was natuurlijk.

    Rondom de processie werden toneelstukken opgevoerd – stukken die tussen de regels door de gevestigde orde vaak bevestigden. Gehoorzaamheid aan het gezag bijvoorbeeld. Of de hertog werd stroop om de mond gesmeerd – politiek handig. De processie zelf was een weerspiegeling van de sociale verhoudingen: hoe dichter een gilde of genootschap bij Maria mocht lopen in de optocht, hoe hoger de standing. En de optocht zorgde jaarlijks weer voor een economische impuls. Iedereen zette zijn beste beentje voor.

    ‘Hoe rot het ook was, hoe moeilijk je het ook had, een wonder was altijd mogelijk’

    Koninginnedag

    En tenslotte was het ook nog een groot feest van eensgezindheid. Vergelijk het met Koninginnedag in Amsterdam, knikt Van Beek.

    Logisch dus dat goede pr voor zo’n Mariabeeld van groot belang was. ‘Alle wonderen werden netjes opgetekend’, vertelt Van Beek. ‘Als bewijs. Telkens wanneer er een pelgrim kwam met zijn verhaal, werd het verhaal opgeschreven in een zogenaamd mirakelboek.’

    Concurrentie

    Daarvan zijn er nog zeven over in Nederland. Die van Bolsward is met tweehonderd wonderen een ‘goede middenmoter’ volgens Van Beek, die ze uitgebreid bestudeerde.

    Die boeken laten ook de concurrentie zien tussen de Maria’s. Bijvoorbeeld als de pelgrims vertellen dat ze eerst Maria van Leeuwarden, of het Heilig Kruis van Sneek om hulp hadden gevraagd, maar dat dat niet werkte. En dat Maria van Zevenwouden wél hielp.

    Wat ook opvalt: als de verering van een beeld een beetje inzakt, kan er maar zo weer een spectaculair wonder opduiken dat de pelgrimages weer een nieuwe boost geeft. Het is dan ook heel waarschijnlijk dat het lot zo nu en dan een handje werd geholpen.

    Want ook de eisen die Maria stelt zijn soms ook op zijn minst bijzonder te noemen. Bijvoorbeeld dat een gelovige die geholpen was naar honderd naburige kerken moest gaan, en het wonder vanaf de preekstoel aldaar moest laten verkondigen. Zodat iedereen wist hoe krachtig die Maria – in dit geval van Den Bosch – was. En hoe gehaaid het kerkbestuur.

    Eenvoudig beeldje

    Maar, benadrukt Van Beek, dat doet niets af aan het geloof van de middeleeuwer in wonderen. Die lagen overal verstopt. Soms zijn ze heel bijzonder: een blinde die weer kan zien, genezingen, maar soms ook heel alledaags. Denk aan: een kind dat weg is en ongedeerd weer terug wordt gevonden. ‘Een wonder!’, riep de middeleeuwer dan al snel. Vooral als hij tijdens de zoektocht de Heilige Maria had aangeroepen om hulp.’

    Ze kijkt nog eens naar het eenvoudige beeldje in de nis. De zilveren kroontjes op de hoofden van Jezus en Maria. ‘Je moet rekenen: voor de middeleeuwse mens waren wonderen dichtbij. Hoe rot het ook was, hoe moeilijk je het ook had, een wonder was altijd mogelijk’, zegt Van Beek. ‘Best een mooie levenshouding, vind ik eigenlijk.’

    Het is bijna 500 jaar geleden dat de Bolswarder Maria haar wonderen begon. Dat wordt gevierd. Op 17 mei vindt er in Bolsward voor het eerst in jaren weer een processie plaats, waarbij het beeld door de stad wordt gedragen.

    Mirakelmaria’s in Nederland

    De beroemdste ‘mirakelmaria’s’ van Nederland bevinden zich in Den Bosch en Amersfoort. Maar er zijn maar liefst 663 bekende bedevaartsplaatsen in Nederland, uitgebreid beschreven in de Bedevaarten Databank van het Meertensinstituut.

    In de middeleeuwen zullen dat er nog veel meer geweest zijn, maar de kennis over veel ‘kleine’ wonderplekken is verloren gegaan. De wondermaria’s van Den Bosch en Amersfoort zijn het beroemdst en worden nog steeds intensief vereerd.

    De Zoete Lieve Moeder van Den Bosch

    Een bouwvakker vond in de koude winter van 1380 een oud, lelijk Mariabeeld in een bouwloods. Hij wilde het gebruiken als brandhout, maar werd erop gewezen dat dat niet zomaar ging. Het beeld belandde in de nieuwe Sint Jan in Den Bosch, waar het nog altijd lelijk werd gevonden en bespot. Dat was reden voor Maria om de spotters te straffen met ziekten. Uiteindelijk werd ze toch opgeknapt, haar humeur verbeterde en  er volgden vele wonderbaarlijke genezingen.

    Onze Lieve Vrouwe van Amersfoort Ter Eem

    Nu weinig meer dan een hoopje gruis in een relikwiekistje. Dat komt omdat ze ooit een klein Mariabeeldje was, gemaakt van pijpaarde. Het verhaal begint toen Greetje Arends in 1444 wilde intreden in het plaatselijke klooster. Voor ze de stad betrad gooide ze het beeldje weg, waarschijnlijk omdat het zo eenvoudig was. Een paar dagen later kreeg de dienstmeid Griet een visioen dat haar opdroeg het beeldje te zoeken. Ze vond het in het water en sindsdien heeft het duizenden pelgrims naar de stad getrokken.