• Gestruikeld, ingehaald, afgetroefd

    Op de valreep gescoopt

    Horrorscenario: na jaren onderzoek ontdekken dat een concurrerende onderzoeksgroep net even eerder publiceerde over jouw ontdekking. Het overkwam promotiestudent Lotteke Swier en heel veel andere Groningse wetenschappers.

    in het kort

    Promotiestudent biochemie Lotteke Swier zag háár onderzoek naar een transporteiwit plotseling in Nature Communications. Ze was gescoopt.

    Het is de angst van iedere wetenschapper: het kan de promotie van een aio in gevaar brengen en een postdocplek of een volgende grant aan je neus voorbij laten gaan.

    Wat moet je doen? Snel publiceren in een tijdschrift met lagere impact om de concurrentie voor te zijn? Of meer tijd nemen en hoger publiceren?

    Het is niet altijd duidelijk waar concurrerende groepen mee bezig zijn. Wetenschappers durven op congressen niet alles te delen. ‘Met mobiele telefoons maken mensen zo een foto van elke slide.’

    Maar haasten en de kwaliteit laten lijden onder de concurrentiedruk, dat proberen Groningse wetenschappers te vermijden.

    Meer waardering voor reproducerende studies kan het probleem ondervangen. Ook back-to-back publiceren van vergelijkbaar onderzoek is een optie.

    volledige versie

    Leestijd: 9 minuten (1604 woorden)

    Eigenlijk wilde ze dat attachment helemaal niet openen. Het was de zomer van 2015 en Lotteke Swier, promovenda in de groep van biochemicus Dirk Slotboom, had er al bijna drie jaar onderzoek op zitten naar de werking van het veelbelovende transporteiwit ECF. Een indrukwekkende publicatie in een toptijdschrift lag in de lijn der verwachting. Haar vakgebied is namelijk hot en happening. Het kon Nature worden of een van de dochtertijdschriften.

    Maar nu was er die mail van een collega-promotiestudent. ‘Volgens mij is dit iets nieuws in jullie veld’, schreef hij. Er zat een bijlage bij van een artikel in Nature Communications en alleen aan de titel kon ze al zien dat het geen goed nieuws was. Iemand anders had gepubliceerd over háár eiwit. En inderdaad: ze was gescoopt.

    Tranen

    ‘Ik heb me toen wel even teruggetrokken’, zegt ze nu, met gevoel voor understatement. Haar promotor Dirk Slotboom vertelt het anders: ‘Tranen.’

    Het waren de Chinezen. Een concurrerende groep die de groep van Slotboom al eerder voor was geweest. Die andere keer was in 2013 toen Swier nog maar net aan haar onderzoek begonnen was. Toen hadden die de eerste kristalstructuur van dit soort eiwitten gepubliceerd in Nature. Ook balen, zegt ze, maar toen had ze er nog nauwelijks werk in zitten. Deze keer was anders. ‘We dachten een prachtig verhaal te hebben en waren bezig onze data te optimaliseren’, vertelt ze. ‘Je denkt: waar heb ik het eigenlijk voor gedaan?’

    Uiteindelijk raapte ze zichzelf bij elkaar. Ze moest wel. ‘Ik ben samen met Dirk naar de data gaan kijken om te zien wat we er nog voor nieuws uit konden halen.’

    Waardeloos

    Gelukkig lukte dat. De combinatie van haar data en een goede inbedding in bestaande literatuur leverde een artikel op dat uiteindelijk beter is geworden. Waar de Chinezen een ‘foto’ maakten van het eiwit, maakten Swier en Slotboom een ‘filmpje’ waarin ze de werking van het hele eiwit ontrafelen. En dat artikel verscheen woensdag toch nog in toptijdschrift Nature Communications.

    Het is een horrorscenario voor vrijwel alle wetenschappers: op een dag je computer opstarten en je favoriete tijdschriftsite openklikken voor de laatste nieuwtjes. En dan zien hoe jouw werk, waar jij jaren energie in hebt gestopt, door iemand anders is gescoopt. Waardoor jouw toponderzoek in één klap een stuk minder top is en met heel veel pech zelfs waardeloos.

    Moordende concurrentie

    Ook theoretisch natuurkundige Eric Bergshoeff maakte dat mee toen hij op een nacht niet kon slapen en even wat artikelen ging bekijken. Hij sliep helemaal niet meer die nacht. De dagen erop ook niet, want binnen 48 uur moesten hij en zijn promovendus het artikel afmaken dat zojuist gescoopt was, in de hoop dat het nog geaccepteerd zou worden. ‘Gelukkig lukte dat’, zegt hij. In zijn vakgebied zijn snelle online publicaties niet ongebruikelijk.

    ‘Ik was doodsbang dat mijn promotie in gevaar zou komen’

    Taalkundigen of historici – om maar een paar vakgebieden te noemen – hoeven zich er niet heel veel zorgen over te maken, maar in bijvoorbeeld de chemie of biomedische wetenschappen is de concurrentie moordend. Soms weet je dat er andere groepen aan hetzelfde onderwerp werken, soms niet. Maar altijd is er de angst: wat als iemand anders eerder is?

    Dat kan de promotie van een aio in gevaar brengen of vertragen. Het kan betekenen dat een postdocplek of een volgende grant aan je neus voorbijgaat. Want hoe hoger je publicatie, hoe beter het is voor je carrière.

    Paniekaanval

    Moleculair bioloog Marcel van Vugt maakte het mee toen hij nog aio was. Op een dag kreeg zijn promotor een artikel ter review dat precies zíjn onderzoek behelsde naar een nieuwe, elegante manier om een gen te inactiveren. ‘Het gevoel dat je iets unieks hebt ontdekt, ben je wel even kwijt. Daarna komt de damage control en de druk om zo snel mogelijk je eigen stuk te publiceren.’

    Uiteindelijk wist hij zijn artikel nog te plaatsen in het minder prominente JBC en is het ‘goed gelezen’. Maar: ‘Het was heel erg spannend.’

    En nog niet zo lang geleden kreeg hij een mail van een oud-collega die inmiddels in Engeland werkt. Die had bij de koffieautomaat iets opgevangen. ‘Zijn baas had iets te reviewen gekregen dat vergelijkbaar was met wat wij deden. We zijn ons toen heel erg gaan haasten.’

    ‘We hoorden dat een concurrerend stuk mogelijk in Nature zou komen’, vertelt Van Vugts promovendus Rolf de Boer. ‘Dan krijg je wel even een paniekaanval. Ik was doodsbang dat mijn promotie in gevaar zou komen en al dat werk voor niks was gedaan.’

    Speld in een hooiberg

    Hij begon als een gek te googelen. Was er al iets over zijn onderwerp gepubliceerd? Maar het was zoeken naar een speld in een hooiberg. ‘En uiteindelijk hadden wij ook niks online staan, dus zij konden ons ook niet vinden.’

    ‘Op een congres laat ik niet zien hoé ik iets heb gedaan’

    Zijn onderzoek belandde uiteindelijk – op tijd – in Developmental Cell. En dat andere onderzoek? Nooit gepubliceerd. Waarom en door wie het is gedaan, zullen Van Vugt en De Boer nooit weten. ‘Misschien hebben wij hen uiteindelijk wel gescoopt’, zegt Van Vugt. ‘Bladen als Nature, Science en Cell, of hun dochtertijdschriften, kunnen tot op de laatste dag besluiten om een artikel níet te publiceren.’

    ‘Het blijft wikken en wegen’, beaamt Rob Coppes, die zich onder andere bezighoudt met stamcelonderzoek. Neem dat onderzoek naar stamceltherapie voor schade aan de speekselklier na bestraling. Hij stuurde het, misschien, te vroeg op naar PLOS ONE. Hij had gehoopt op een publicatie in Nature Medicine, maar het tijdschrift vroeg aanvullingen die veel tijd zouden kosten en ook Coppes wist van een groep die aan hetzelfde werkte. ‘Het heeft overigens wel degelijk veel aandacht en vervolgsubsidies opgeleverd’, zegt hij.

    Maar een paar maanden later had hij de data wel rond, dus misschien was het inderdaad beter geweest om te wachten. Lastig.

    Vaarwater

    In elk geval is hij nu rustiger, zegt hij. Niet dat hij níet meer bang is om gescoopt te worden, ‘dat kan altijd’, maar hij is ouder nu. Bovendien: ‘Toen was ik nog geen hoogleraar en nu wel, dat maakt verschil.’

    Waar kies je voor? Snel publiceren, zodat je zeker bent van je publicatie, maar de impact lager is en je onderzoek minder compleet? En hoeveel van je onderzoeksdata durf je als wetenschapper te delen op congressen?

    Bert Poolman – directe collega van Slotboom – scoopte onlangs nog collega’s. Twee artikelen over hetzelfde onderwerp belandden vrijwel tegelijk bij Nature Methods. De methodiek was bijna hetzelfde, alleen hadden Poolman en consorten het roer op een bepaald moment omgegooid en voor een methode gekozen die meer mogelijkheden bood. De redactie koos voor het Groningse artikel.

    Puur toeval, zegt Poolman over het feit dat ze in elkaars vaarwater zaten. ‘Maar soms denken we ook wel dat anderen ons nauwgezet volgen en gebruikmaken van onze kennis en voorwerk.’

    Bij het door Chinezen gescoopte artikel van Swier was dat vrijwel zeker het geval, vermoedt Slotboom. Hij sprak erover op congressen en heeft waarschijnlijk zijn concurrenten de weg gewezen. Toch is hij niet van plan zijn mond dicht te houden en Poolman is het daar roerend mee eens. ‘Je geeft veel weg, maar je krijgt er ook veel voor terug. De feedback van collega’s helpt je om je werk beter te maken.’

    ‘Brute force’-onderzoek

    Congressen waar alleen maar data worden gepresenteerd die al gepubliceerd zijn, zijn vaak teleurstellend, zegt hij. Wat dat betreft is hij enthousiast over de Gordon Research Conferenties waar minstens de helft van de gepresenteerde research ongepubliceerd moet zijn. ‘Zo zou het moeten’, zegt hij.

    Coppes is voorzichtiger. ‘Ik laat in elk geval niet zien hoé ik iets heb gedaan en laat de nieuwste data weg’, overweegt hij. ‘Je weet nooit waar de informatie die je deelt heen gaat en met mobiele telefoons maken mensen zo een foto van elke slide.’

    Heel veel van het proces speelt zich daarom ook af tijdens de borrels en in de wandelgangen, wanneer collega’s je aan de mouw trekken en zeggen: je moet eens met die-of-die gaan praten, want die heeft interessante data.

    Maar haasten en de kwaliteit laten lijden onder de concurrentiedruk, dat proberen Groningse wetenschappers te vermijden. ‘Wij willen geen concessie doen aan de grondigheid. Wij publiceren misschien niet veel, maar wel in goede tijdschriften’, zegt Poolman. ‘Het ‘brute force’-onderzoek, waarbij Chinese of Japanse groepen tientallen promovendi op een klein onderwerpje zetten, dat kun je hier in Groningen toch niet evenaren. Dus dan maar kiezen voor kwaliteit, beaamt Slotboom.

    Scoop protection

    Want uiteindelijk is het niet zoals het zou moeten, wanneer een goed uitgevoerd onderzoek minder waard is dan een ander onderzoek dat vergelijkbare resultaten heeft, maar elders al eerder is gepubliceerd. ‘We pleiten aan de koffietafel wel eens voor een Journal of Reproducible Studies‘, zegt Coppes. ‘Onderzoek dat je niet kunt reproduceren is immers waardeloos.’

    Ook meer back-to-back publiceren, zoals nu ook al voorkomt, kan een oplossing zijn. In dat geval worden twee vergelijkbare studies tegelijk in hetzelfde blad geplaatst. Soms wordt een artikel zelfs vastgehouden, zodat een tweede artikel erbij kan. Elegant, vinden de meeste wetenschappers, al lijkt het erop dat de prominentie van de schrijvers van het ‘tweede’ artikel wel invloed heeft op de keuze van de redactie hiervoor.

    Ook een oplossing: meer tijdschriften met scoop protection, zoals het life-sciencesblad Embo Journal. Dat tijdschrift hanteert het moment van indienen van een artikel als ijkmoment, zodat je niet bang hoeft te zijn dat je stuk van het ene op het andere moment in de prullenbak belandt.

    Want die andere optie, aio’s alleen nog maar ‘veilig’ onderzoek laten doen, zodat hun promotie niet in gevaar komt door scoops, daar wil eigenlijk niemand aan. ‘Ik ben een streber’, geeft Lotteke Swier toe. ‘Ik wil degene zijn die uitzoekt hoe het zit.’