• Op zoek naar de taal van het lichaam

    Alle voorstellingen van dansgroep Random Collision op Noorderzon waren straal uitverkocht. Had dat iets te maken met het onderzoek dat Aafke van Mourik Broekman er deed?

    dans-boven

    Dansen in je eigen wereld

    Een metronoom tikt oorverdovend in de stille zaal van de Noorderkerk. Op de witte podiumvloer vijf dansers. Twee vrouwen, drie mannen. Ze bewegen, elke op hun eigen manier, in hun eigen wereldje, met alleen het getik en de dromerige tonen van een synthesizer.

    Een meisje rekt en strekt. Ze lijkt op te gaan in het plezier van haar eigen bewegingen. De rest is minder open. Een jongen prikt de vingers in zijn ogen, alsof hij ze uit wil steken. Een ander heeft een t-shirt over zijn hoofd getrokken en danst voornamelijk met zijn buik. Een derde kruipt en rolt over de vloer als een gewonde die geen andere verlangen heeft dan weg te komen.

    Daarvoor een vijftigtal toeschouwers – studenten, kinderen, ouder mensen -, deels op zitzakken op de grond. Voor hen een klembord met vragen. Een camera op ze gericht, samen met een hoogsensitieve microfoon.

    Want deze voorstelling op Noorderzon is niet zomaar een dans. De dansgroep Random Collision maakte deze voorstelling speciaal voor de sociaal psychologen van de RUG. En de vraag die hier beantwoord moet worden: hoe reageren mensen eigenlijk op dans? Waar letten ze op? En wat zorgt ervoor dat publiek contact legt met de artiesten?

    Twaalf minuten maar, dan is het voorbij.

    Het publiek ontspant en mag éindelijk de vragen inzien die de onderzoekers hebben opgesteld. Want behalve het feit dat het publiek hier deelneemt aan een onderzoek, weet niemand wat de bedoeling is.

    En was het mooi? Een meisje weifelt. ‘Ik vond het niet heel knap wat ze deden,’ oordeelt ze.

    Het was zó spannend, zegt Aafke van Mourik Broekman telkens weer. Maar ook zó verschrikkelijk tof dat ze deze kans kreeg.

    De pas afgestudeerde sociaal psychologe is de spil in een unieke pilotstudie naar contact tussen dansers en publiek die startte op Noorderzon. Gezelschap Random Collision tekende voor de dans, toponderzoekers als Tom Postmes en Ernestine Gordijn voor de begeleiding. Geluidsonderzoeker Tjeerd Andringa sloot zich aan. En zijzelf doet dus de uitvoering. En het is nog maar het begin, want het is de opmaat voor een promotieonderzoek, waarmee ze volgende maand begint.

    Van Mourik Broekman was nog niet eens afgestudeerd, toen hoogleraar sociale psychologie Tom Postmes zo’n jaar geleden naar haar toekwam. Of zij misschien geïnteresseerd was in een project waarbij de fysieke interactie in een hechte groep werd bestudeerd? En hoe mensen van buiten daar weer op reageren?

    ‘Ik was net geschakeld naar de researchmaster en had als eerste masterthese een onderzoek gedaan naar de rol van spraak bij groepsgevoel. Dit lag bijna in het verlengde, maar is dus toegespitst op lichaamstaal.’

    En terwijl Postmes en Van Mourik Broekman werkten aan de projectaanvraag voor onderzoeksfinancier NWO, kwam Kirsten Krans van Random Collision – toevallig een bekende van Postmes – met haar idee. Zou het niet fantastisch zijn om een uniek experiment aan dit project te verbinden? Dat zij, met Random Collision een voorstelling zou maken waarbij de psychologen gegevens konden verzamelen?

    ‘Dat was dus drie maanden voor Noorderzon, hè. Maar aanvankelijk leek het niet door te gaan ook, omdat er geen zaal was’, vertelt Van Mourik Broekman.

    En toen bleek een maand voor Noorderzon dat er plotseling toch ruimte beschikbaar was en moest er ineens vaart gemaakt worden met het project. Uiteindelijk hadden de dansers maar een week om echt iets op poten te zetten. ‘Het is echt ongelooflijk wat ze hebben neergezet.’

    Marcheren

    De insteek: waarom wil je bij een bepaalde groep horen? Wanneer denk je: daar wil ik bij horen? ‘Je kunt dan denken aan een groep op straat, maar ook aan een politieke partij’, zegt Van Mourik Broekman. ‘Waarom willen mensen bij – ik noem maar iets – de PvdA horen?’

    Vermoedelijk heeft het te maken met de eenheid die je waarneemt. Hoe het precies werkt is niet duidelijk. Maar lichaamstaal heeft er vast en zeker mee te maken.

    Elke cultuur heeft dansvormen en lichaamstaal. Soldaten marcheren, socialisten heffen hun vuist. Maar wat gebeurt er eigenlijk in je hoofd als je die lichaamstaal waarneemt?

    Vijf dansers kregen de opdracht om verschillende vormen van gemeenschapszin uit te beelden. Bijvoorbeeld een groep waarin de leden nauwelijks contact hebben. Een vage instructie misschien, maar dat was met opzet. ‘Om het creatieve proces niet te verstoren.’

    Het resultaat was verbluffend, vindt ze achteraf. Van Mourik Broekman twijfelde wel een beetje. Zouden de dansers dit kunnen uitdrukken? Hoe dan? ‘Ze improviseerden en waren toch heel erg op elkaar gericht. Zo bijzonder, hoe goed dansers met hun lichaam kunnen communiceren!’

    Daarna volgde de stress of er wel iemand geïnteresseerd was in zo’n voorstelling. Maar alle voorstellingen waren uitverkocht. ‘Ik was al blij geweest als dat twee keer gebeurd was!’

    Danser op sokken

    Dit was een pilot. De omstandigheden waren niet zo netjes gecontroleerd als in een laboratorium. En wat ook meespeelde: ‘De mensen weten dat ze vragen krijgen, dus daar waren ze soms ook erg mee bezig. Iemand merkte op dat twee dansers sokken en schoenen aan hadden en twee géén schoenen,’ zegt Van Mourik Broekman. ‘En doordat ze zo nadachten over wat er van hen verwacht werd, gingen ze minder op in de voorstelling. Vooral ook omdat het maar tien minuten duurde.’

    Als de uitkomsten van deze pilot eenmaal zijn verwerkt en geanalyseerd, krijgt het natuurlijk een vervolg. Van Mourik Broekman gaat nieuwe tests doen, deze keer wél in een laboratorium en gebruikmakend van filmmateriaal. Dan zijn de omstandigheden weer wel op orde.

    En juist door het feit dat het ‘live’ was en ook door de samenwerking met de dansers heeft Van Mourik Broekman al weer ontzettend veel geleerd. ‘Ze vertelden bijvoorbeeld hoe geografische verschillen een rol spelen in het contact met het publiek. Mensen in Groningen reageren totaal anders dan in Amsterdam. Dat is natuurlijk ook interessant.’