• betalen voor eigen werk?

    Open Access hard tegen hard


    Is het tijdschrift The Lancet volgend jaar nog toegankelijk voor Nederlandse wetenschappers? Het zou maar zo kunnen van niet. De onderhandelingen tussen de universiteiten en uitgever Elsevier zitten muurvast.
    in het kort

    Wetenschappelijke uitgevers verdienen bakken met geld, terwijl de inhoud van hun tijdschriften gratis wordt geleverd door universitaire weten­schappers.

    Om de tijdschriften te kunnen lezen, moeten universiteiten forse bedragen betalen.

    Met Open Access bieden uitgevers de mogelijkheid om een artikel vrij toegankelijk te maken, maar ook dat kost geld.

    In 2024 moet al het Nederlands onderzoek dat met publiek geld is gefinancierd vrij toegankelijk zijn. Daardoor is Open Access sinds 2013 bezig aan een opmars.

    De VSNU wilde dit jaar alleen nieuwe afspraken maken met uitgevers die ‘duidelijke stappen’ zetten om artikelen open te stellen.

    Diverse uitgevers stelden zich meewerkend op, maar Elsevier vraagt te hoge abonnementskosten en extra geld voor Open Access, zegt de VSNU.

    De VSNU dreigde in juli de levering van artikelen aan Elsevier te boycotten.

    In september kondigden de uitgever en VSNU aan de onderhandelingen weer te openen.

    volledige versie

    Leestijd: 9 minuten (1466 woorden)

    Het zit ze niet lekker, de wetenschappers, de bestuurders, de bibliothecarissen van de universiteiten. De wetenschappelijke tijdschriften – Science, Nature, The Lancet en nog duizenden andere titels – verdienen bakken met geld. Hun winstmarges zijn meer dan riant – Elsevier had vorig jaar een winstmarge van 37 procent, blijkt uit hun eigen jaarcijfers – en de abonnementsprijzen gaan elk jaar omhoog. Maar de inhoud? Die leveren de universiteiten. Gratis en voor niets.

    ‘Wij produceren de kennis, we consumeren het. We zouden het in eigen beheer moeten produceren. Waarom zou daar een zakenpartner tussen moeten zitten?’ zegt hoogleraar taalkunde Jan-Wouter Zwart van de RUG.

    Publiek geld

    Wetenschappers doen immers onderzoek met publiek geld. Ze schrijven de artikelen, zitten in de redacties van de tijdschriften, beoordelen het werk van vakgenoten via peer reviews. Daar krijgen ze geen geld voor ‘en dat hoeft ook niet’, zoals astronome Amina Helmi haastig benadrukt. Maar om die artikelen vervolgens terug te kunnen lezen, moeten de universiteiten grote bedragen aan abonnementsgelden betalen. En dat steekt. ‘Ze lijken te denken dat hun services onmisbaar zijn’, zegt bestuursvoorzitter Sibrand Poppema van de RUG.

    De RUG geeft jaarlijks zes miljoen euro uit aan boeken en tijdschriften. 4,5 miljoen daarvan gaat naar tijdschriftabonnementen. En elk jaar wordt dat bedrag een veelvoud van de inflatie hoger, zegt Peter van Laarhoven van de UB.

    Vrij toegankelijk

    Uitgevers bieden vaak wel een mogelijkheid om een artikel vrij toegankelijk te maken – ofwel ‘Open Access’ aan te bieden – maar dan moet de wetenschapper article publication charges betalen die kunnen oplopen tot 5000 euro. In sommige gevallen moet er zelfs tweemaal betaald worden: een keer voor het abonnement en een keer om het artikel ‘vrij te kopen’.

    ‘Onredelijk’, zegt Amina Helmi. ‘Het contrast is te groot’, oordeelt hoogleraar semantiek en cognitie Petra Hendriks. ‘Onhandig en ongewenst’, vindt ook Van Laarhoven. Het is ouderwets in deze tijd van delen en openheid. Bovendien: met publieksgeld geproduceerde kennis is dus niet toegankelijk voor datzelfde publiek. Niet voor de arts in zijn spreekkamer, of de docent die zich bij wil spijkeren. En ook voor wetenschappers in ontwikkelingslanden is de kennis moeilijker bereikbaar.

    Wat is Open Access?

    Open Access is de internationale, academische beweging die streeft naar vrije toegankelijkheid van wetenschappelijke artikelen.

    Veel onderzoek wordt gefinancierd uit publieke middelen. Onderzoekers publiceren hun artikelen vervolgens in wetenschappelijke tijdschriften van uitgevers als Elsevier, Springer, Wiley en SAGE. Om die te kunnen lezen moeten de universiteiten echter dure abonnementen nemen.

    Dat wringt. Want dezelfde wetenschappers beoordelen ook de kwaliteit van door collega’s aangeleverde artikelen (‘peer review’) en zitten in de redacties. Alles gratis en voor niets. Open Access maakt de tussenkomst van een uitgever overbodig en de kosten kunnen omlaag.

    Universiteitsbesturen deden er echter weinig aan dat ook echt mogelijk te maken. Dat komt doordat publicaties in zogenaamde ‘high impact’ tijdschriften meetellen voor de kwaliteits­beoordeling van zowel de onderzoeker als de instelling. De impact van Open Access tijdschriften is doorgaans lager. Vandaar dat er een beweging gaande is, die ervoor pleit ook citaties mee te tellen bij de beoordeling van wetenschappers.

    ‘Maar de universiteiten hebben zich opgeknoopt aan dit systeem’, zegt Zwart. ‘Ze zijn als het ware verslaafd. De universiteiten moeten de koppen bij elkaar steken en iets doen.’ Zwart voegde al jaren geleden de daad bij het woord en stopte met reviewen voor Elseviertijdschriften. Uit principe.

    2024

    De tijd dat zijn voorbeeld navolging krijgt, lijkt nu eindelijk gekomen. In 2013 besloot staatssecretaris Dekker – zoals Groot-Brittannië al eerder deed – dat al het Nederlands onderzoek dat met publiek geld is gefinancierd, in 2024 vrij toegankelijk moet zijn. Sindsdien heeft Open Access de wind in de zeilen.

    Niet langer is Open Access iets voor fanatiekelingen en idealisten. Universiteitenvereniging VSNU weigerde dit jaar bijvoorbeeld nieuwe afspraken te maken met wetenschappelijke uitgevers, als er niet ‘duidelijke stappen’ worden gezet om de door henzelf aangeleverde artikelen vrij toegankelijk te maken.

    Win-winsituatie

    Met Springer – uitgever van 300 wetenschappelijke topbladen (zogenoemde Q1-tijdschriften) – sloot de VSNU een goed contract: een nieuw abonnement met een prijsverhoging van twee procent; inflatiecorrectie, zeg maar. De universiteiten zijn er blij mee en uitgever Springer ook. ‘Een win-winsituatie voor zowel de universiteiten als voor Springer’, laat de uitgever weten. ‘We denken dat we nog aantrekkelijker zullen zijn voor Nederlandse auteurs en dat is een belangrijk, strategisch doel.’

    De afspraken gelden voorlopig voor een periode van twee jaar, maar vooralsnog is Springer tevreden. ‘We hopen de afspraken over twee jaar op dezelfde manier te kunnen voortzetten.’

    Ook een aantal andere belangrijke uitgevers, zoals Wiley en SAGE, maakten volgens Van Laarhoven ‘significante bewegingen’. Allemaal mooi. Maar de universiteiten zitten in hun maag met Elsevier. De onderhandelingen met de uitgever van zo’n 2000 titels, waaronder The Lancet, willen maar niet opschieten.

    Vormen van Open Access

    Gold: de Nederlandse universiteiten en de overheid pleiten voor de ‘gouden route’ naar Open Access. Dat betekent dat ze gebruik blijven maken van het platform van de uitgevers. In plaats van te betalen voor de toegang tot een artikel via een abonnement, betaalt de onderzoeker vooraf article processing charges (apc’s). Die kosten worden gedekt door universiteiten of onderzoeksfinancier NWO. Veel uitgevers werken nu al met apc’s, maar rekenen daarnaast abonnementsgeld voor reguliere tijdschriften in de zogenaamde hybride variant.

    Diamond: artikelen worden gepubliceerd in een tijdschrift dat volledig door de universiteiten of wetenschappelijke genootschappen wordt gefinancierd. Apc’s of abonnementen zijn niet nodig.

    Green: onderzoekers deponeren de zogeheten postprint van hun artikel of publicatie in een vrij toegankelijke databank. Dat is de versie die na peer review is geaccepteerd voor publicatie, maar nog niet de opmaak van het tijdschrift heeft. Veel uitgevers staan dat pas toe na een embargo van enkele maanden tot jaren.

    Prijsstijgingen

    ‘Wat ze boden is ridicuul’, zegt Van Laarhoven over het laatste aanbod van Elsevier.

    ‘Onze inzet is behoud van abonnementen, maar met afspraken richting Open Access’, zegt Bastiaan Verweij van de VSNU. ‘Maar wat ze tot nu toe hebben geboden is een veel te kleine stap. En die leidt niet tot de noodzakelijke transitie.’

    Drie keer kwam Elsevier met een bod. Aanvankelijk zonder component, maar mét forse prijsstijgingen. Het laatste bod bood wel Open Acces, maar maakte de abonnementen zo duur dat de universiteiten alsnog afhaakten. ‘We zouden bovendien dubbel moeten betalen. Een keer voor het abonnement en een keer voor het vrijmaken van de artikelen’, zegt Verweij.

    Pr-truc

    Double dipping, noemen de universiteiten die praktijk afkeurend. Open choice, noemen de uitgevers het aanzienlijk positiever.

    Het bod van Elsevier is een pr-truc, denkt Van Laarhoven. ‘Ze zeggen: we willen best praten, maar doen dan een bod waar je gewoon niet op in kunt gaan.’

    Elsevier ziet de situatie vanzelfsprekend heel anders. Michiel Kolman van Elsevier spreekt liever over de ‘positieve en constructieve gesprekken’ waarin beide partijen op zoek zijn naar ‘creatieve oplossingen voor de transitie naar Open Access in Nederland’.

    Want – dat wil hij duidelijk hebben – Elsevier is óók voor. Er zijn 150 titels ‘pure gold’ (zie kader). ‘Dus onze discussie gaat niet over óf wij Open Access willen, maar over hóe we die transitie maken op een verantwoordelijke en duurzame manier.’

    Boycot

    Maar waarom komt er dan geen deal? Daar is een aantal redenen voor, zegt Kolman. Elsevier publiceert steeds meer en de kwaliteit wordt beter – getuige de toename van het aantal citaties. Dat mag iets kosten. Tegelijk is de beweging naar Open Acces maar klein. ‘Wereldwijd is maar tien procent van de publicaties open’, zegt Kolman. ‘Er zijn maar twee landen die voor gold gaan, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Maar Engeland trok 60 miljoen uit om de overgang te betalen, Nederland heeft alleen beleid.’ Hij wil maar zeggen: ‘Dit is de prijs die je betaalt als je vooroploopt.’

    De vraag is natuurlijk wat de Nederlandse universiteiten kunnen doen als Elsevier toch vol blijft houden. In juli dreigde de VSNU met een boycot. Want wat moet een uitgever van wetenschappelijke tijdschriften als de onderzoekers weglopen?

    Elsevier maakt zich daarover weinig zorgen. ‘Toegang tot internationale tijdschriften is voor de wetenschap van essentieel belang. Wij leveren die toegang’, zegt Kolman. En zelfs RUG-bestuursvoorzitter Poppema ziet niets in een boycot. ‘Onderzoekers hebben vaak een lange carrière gewerkt om gevraagd te worden als editor. Dit wordt gezien als een bevestiging van academische kwaliteit. Ik vind het dus onjuist om hen te vragen dit offer te brengen’, zegt hij.

    Nachtmerrie

    Maar géén nieuwe deal? Dat zou betekenen dat nieuwe artikelen in een van de ruim 2000 titels van de uitgever niet langer moeiteloos open te klikken zijn voor de onderzoekers. Voor sommigen is dat ongetwijfeld een nachtmerrie.

    Nu het academisch jaar weer geopend is, kondigden uitgever en VSNU aan de gesprekken weer te openen. Maar of er nu wél een deal komt, is twijfelachtig, denkt Van Laarhoven. ‘Beide partijen hebben zich ingegraven.’