• Breeuwsma

    Proeftuin

    De universiteit heeft het nieuwe werken ontdekt. Of nee, Het Nieuwe Werken (HNW), want je schrijft het met hoofdletters, zodat je meteen ziet dat het hier om een ideologie gaat, net als bij eertijds De Grote Sprong Voorwaarts van Mao Zedong.

    Ik dacht dat HNW al weer op zijn retour was, maar kennelijk niet. Of juist wel en dat daarom de RUG er nu nog eens mee begint. Op een site die HNW propageert, wordt het getypeerd als ‘de ideale werkomgeving met een dynamische desktopinfrastructuur’.  Gek is dat toch altijd, dat naarmate de woordwaarde toeneemt, de inhoud leger wordt. Zou dat een wet zijn? ‘De klassieke desktopinfrastructuur waarbij persoonsgebonden PC’s op vaste werkplekken zijn geplaatst voldoet steeds minder. Men is op zoek naar flexibiliteit, werkt steeds vaker in verschillende teams en tijd- en plaatsongebonden’, lees ik verder.

    Wie precies die ‘men’ is, weet ik niet. Managers en bestuurders waarschijnlijk. Die beschikken binnen een organisatie vaak over de grootste kamers, waar ze vervolgens vrijwel nooit zijn (dan zijn ze weer in ergens in de buurt van Winschoten dan weer in de Republiek van Korea; de eigenaar van een doorsnee wokrestaurant heeft minder goede contacten met het Verre Oosten dan onze voorzitter van het CvB). Zij leiden daar uit af dat de meeste mensen graag onderweg zijn (het kost een paar centen, maar dan kom je ook ergens). Ergo: Het Nieuwe Werken.

    Maar nu even serieus. De echte grote sprong voorwaarts in de menselijke evolutie was natuurlijk toen we ons als jagers/verzamelaars gingen settelen op een vaste woon- en verblijfplek, maar nu worden we dus weer de jungle ingestuurd. Nou ja, niet iedereen, maar zestig ‘pioniers’ en om langzaam de beschaving te kunnen ontwennen, is de jungle voorlopig een proeftuin, pardon: De Proeftuin.

    Uit een soort van ramptoerisme kijk ik nu al dagen naar het voorlichtingsfilmpje dat de RUG op Youtube heeft gezet. Daarop krijgen we een uitgebreide rondleiding door De Proeftuin. Loopt u maar even mee. Langs open werkplekken (met één miezerig boekenplankje voor wat persoonlijke spullen) gaat de tocht via concentratieruimtes (jaja, concentratie, ouderwets woord, maar soms nodig voor spoedklussen, aldus onze gids! In het oude werken ging je daarvoor naar de plee) en een halve treincoupé (?) naar het keukentje, dat trots ‘het sociale hart van de proeftuin’ wordt genoemd. Einde reis.

    Poe, na zo’n barre overlevingstocht moet ik dan wel even op adem komen achter mijn persoonsgebonden PC (als ik zeg dat ik van hem houd, zegt hij niks terug, maar ik weet dat het goed zit). Ondertussen kijk ik maar wat naar buiten (mooi werk), waar ik het zicht heb op de oude hortus met zijn prachtige treurbeuk (in De Proeftuin geen spatje groen gezien, of het moet de gifgroene geluidsabsorberende gipswand zijn geweest).

    Dan neem ik mijn bezit aan persoonlijke spullen maar eens in ogenschouw: twee archiefkasten, ordners en stapels knipsels her en der verspreid over tafel en bureau, drie schilderijen en wat foto’s, een klein stereosetje en stapels CDs. Onder het bureau staan drie paar schoenen en aan de kapstok hangen een extra overjas, een driedelig kostuum en enkele colberts. Ten slotte tel ik 72 meter aan goed gevulde boekenkasten.

    Het is allemaal wat veel voor een open werkplek, realiseer ik me, maar als ze ooit langkomen om me uit mijn kamer te verjagen, zal het geweldig van pas komen. Om de deur te barricaderen.

    Gerrit Breeuwsma is docent psychologie

    Foto Reyer Boxem