• Werkdruk is hoog bij GMW

    Ratrace

    Vakantiedagen opmaken? Dat doen ze niet bij de sociale faculteit. De werkdruk is er hoog. En ze zijn niet de enigen aan de RUG.

    Plaats: psychologiegebouw aan de Grote Kruisstraat, Rijksuniversiteit Groningen. Tijd: twee uur ’s middags. Sociaalpsychologen, neuropsychologen, alles schiet heen en weer door de gangen. De meeste deuren staan op een kier. Tijd voor een interview? Hebben ze niet. Te druk. Na een tijdje kloppen is het raak: ‘Vakantiedagen? Die maak ik nooit op. Mijn onderzoek naar cognitieve ontwikkeling bij kinderen is veel te interessant. Ik hou van mijn vak’, vertelt neuropsycholoog Reint Geuze.

    En dat geldt voor de meeste wetenschappers: gemotiveerd en enthousiast op zoek naar het beste resultaat. Een beetje overwerk is geen probleem. Of toch wel?

    Gestresst en minder gemotiveerd

    Een werkbelevingsonderzoek – gestart door de personeelsfractie uit de faculteitsraad van gedrags- en maatschappijwetenschappen – laat zien dat het misschien niet zo onschuldig is. Mensen werken er door, terwijl ze eigenlijk ziek zijn. En meer dan eenderde van de medewerkers zegt dat het vele werk het privéleven negatief beïnvloedt. Ze zijn gestresst, minder gemotiveerd voor hun werk en hebben problemen met sociale relaties.

    ‘Waardevolle docenten gaan met pensioen, maar worden niet vervangen’

    Is er iets speciaals aan de hand bij de sociale wetenschappen? Hebben ze het daar sinds het fraudeschandaal rond Diederik Stapel extra moeilijk? Als je de voorlichter van de universiteit moet geloven, is er op de RUG als geheel in elk geval geen probleem. Elk jaar houdt de RUG een grote personeelsenquête en daaruit blijkt dat de work life balance wel prima is. ‘Overall 4,5 op 6. Ruim voldoende dus.’

    Maar de conclusie van accreditatieorganisatie NVAO die de universiteit in 2013 bezocht is iets anders. De enthousiaste ambities van het bestuur hebben een prijs: toenemende werkdruk.

    En het was die conclusie die de aanleiding vormde voor het onderzoek bij GMW, waar de personeelsfractie ook steeds meer signalen van overwerk zag.

    Problemen met sociale relaties

    Enkele resultaten van het onderzoek waarover deze maand een personeelsbijeenkomst wordt georganiseerd, zijn zorgwekkend: 37 procent van het personeel heeft ‘een afnemende motivatie voor het werk, problemen met sociale relaties en een verminderde psychische gezondheid.’
    Veel stafleden werken door terwijl zij eigenlijk ziek zijn. En wetenschappelijk personeel werkt gemiddeld 6,8 uur per week over. Twee derde van de respondenten heeft vanwege deze werkomstandigheden wel eens overwogen elders te gaan solliciteren.

    ‘De afgelopen jaren is er veel veranderd op de werkvloer’, vertelt Casper Albers, statisticus en coördinator van de enquête. ‘Door bezuinigingen is er minder geld voor onderwijs. Waardevolle docenten gaan met pensioen, maar worden niet vervangen.’

    Het aantal studenten groeit, de groep docenten wordt kleiner. De onderwijsdruk op jonge onderzoekers neemt toe. Socioloog Jacob Dijkstra, ook betrokken bij het onderzoek: ‘Zij belanden in een spagaat: het college voorbereiden is belangrijk, anders sta je zonder verhaal voor een groep studenten.’

    Voldoe je niet, dan word je ontslagen

    Maar voor een goede voorbereiding is vaak geen tijd. Want als onderzoeker heb je tegenwoordig veel verplichtingen. Dijkstra: ‘De druk is groot. Als je niet voldoet aan de criteria, word je ontslagen.’

    ‘Beginnende stafleden hebben het zwaar’

    Een onderzoeker, die liever anoniem wil blijven, ervaart deze druk iedere dag. ‘Ik ben nog maar net begonnen, maar krijg nooit mijn werk af. Het stapelt zich op. En dat gaat ten koste van ons onderzoek. Maar ja, het feit dat het werk nooit af is, hoort bij een baan in tenure track.’

    Ook neuropsycholoog Geuze ziet sommige collega’s – vers gepromoveerd en vol enthousiasme- blind doorwerken: ‘Vooral beginnende stafleden hebben het zwaar. Binnen hun tijdelijke contract wordt heel veel van hen verwacht.’

    Om carrière te maken moet je artikelen publiceren, beurzen aanvragen, naar congressen gaan en ook nog eens goed zijn in het bedenken van tentamenvragen – een greep uit de harde eisen van het competitieve Amerikaanse tenure track system. De moderne docent-onderzoeker is specialist. Waarin? In alles.

    Specialist in alles

    En precies daar wringt de schoen. ‘Dit klimaat dwingt stafleden onevenredig veel aandacht te besteden aan dingen waar zij niet in uitblinken. Om de criteria te halen, moet je overal tegelijk mee bezig zijn, maar haal je niet het beste uit jezelf naar boven’, legt Jacob Dijkstra uit.

    De meeste wetenschappers leven bovendien voor hun vak. Het is een groep die overwerken niet zo erg vindt. ‘Op vrijdagavond lees ik met alle plezier nog even een werk van socioloog Durkheim – met een glas wijn ernaast’, schetst Dijkstra zijn eigen situatie. ‘De prikkel om door te werken is groot. Als wetenschapper is het jouw eigen belang.’

    Maar de groep heeft er minder baat bij. Albers: ‘Iedereen bewaakt hier zijn eigen tijd. Soms ontstaat er een grote interne competitie onder collega’s. Dat komt de samenwerking niet ten goede.’

    Het competitieve systeem beloont individuele prestaties. Iedereen moet overal goed in zijn en op alle vlakken scoren. Volgens Dijkstra – dol op metaforen – ontstaat hierdoor een gemiddeld voetbalteam. ‘Het huidige systeem levert 11 allround middenvelders. Maar je hebt zowel excellente aanvallers als sterke verdedigers nodig.’

    Tijd voor verandering

    Beide pleiten voor verandering. ‘Ons ideaal is een omgeving waarin iedereen zijn eigen kwaliteiten kan benutten. De onderwijzer scoort voor de groep, terwijl de onderzoeker tijd en ruimte krijgt voor een publicatie. De vakgroep als geheel wordt dan diverser en sterker’, leggen zij uit.

    ‘De prikkel om door te werken is groot’

    Dijkstra lanceert een laatste metafoor: ‘Dit systeem volgt de gedachtengang van Adam Smith. We vergeten de comparatieve kostenvoordelen van David Ricardo. We moeten veel meer specialiseren in eigen kracht.’

    Het faculteitsbestuur van GMW heeft nog geen officieel standpunt ingenomen over het onderzoek, maar wel ingestemd met een pilot in het kader van Werkbalans. Dit moet ‘handvaten bieden om ervaren werkdruk te verminderen; activiteiten moeten specifiek en beheersbaar zijn en aanzetten tot concrete veranderingen.’

    Bestuurder Rita Landeweerd: ‘We nemen het serieus, maar denken nog na over een goed standpunt over dit onderzoek. Het is een belangrijk thema.’