• Privébad was pure noodzaak

    De paus heeft syfilis

    Het begon met een syfilisepidemie en het eindigde met de uitvinding van een onderhemd. Rond 1500 werkten pausen en prelaten aan hun gezondheid in een privébadkamer. Healthy ageing avant la lettre.

    in het kort

    Rond 1500 deed een nieuw fenomeen zich voor in Rome: privébadkamers voor pausen en prelaten.

    Dat kwam doordat een nieuwe ziekte door Italië raasde: syfilis. Zelfs pausen en kardinalen raakten besmet.

    Baden tussen de zieken in een publiek badhuis, leek plotseling een slecht idee.

    De luxueuze badkamers waren speciaal toegespitst op de behoeften van de paus: of hij nu behandeld werd tegen syfilis, of zweetbaden nodig had.

    Ook konden de prelaten er kuurbaden nemen: artsen hadden mineralen uit geneeskrachtige bronnen geïsoleerd.

    Het werd een ‘relax-moment’  die het leven van de drukke pausen en kardinalen mogelijk verlengde.

    Dit duurde tot rond 1535.  Tot de uitvinding van het onderhemd het baden overbodig maakte.

    volledige versie

    Leestijd: 5 min. (1161 woorden)

    Het was de schuld van de Fransen, natuurlijk. Zij waren het die in 1494 met een leger dwars door Italië trokken in een ultieme poging het koninkrijk Napels terug te winnen voor de Franse kroon. En het waren de Franse soldaten die en masse besmet waren met syfilis en daardoor heel Italië meesleurden in een enorme epidemie van een nieuwe ziekte, die afschuwelijke zweren veroorzaakte, pijnlijke gewrichten en de patiënt uiteindelijk helemaal gek kon maken. En natuurlijk ongeneeslijk was.

    Binnen enkele weken had de ziekte ook het Vaticaan bereikt. Maar liefst zeventien prelaten waren ziek, inclusief kardinaal Cesare Borgia, de zoon van de paus en kardinaal Giuliano della Rovere, de latere paus Julius II.

    Pardon? De zóón van de paus? En een paus met syfilis? Was er niet zoiets als het celibaat?

    Lustgevoelens kwijtraken

    Historica en kunsthistorica Loes Raimon-Waarts lacht. ‘Daar deden ze niet zo moeilijk over in die tijd’, zegt ze. ‘Zolang je het niet al te openlijk deed, dan werd seks oogluikend toegestaan. De medische leer in die tijd raadde aan dat je toch eens per maand een dame bezocht. Dan was je je lustgevoelens kwijt en functioneerde je beter.’

    Maar het betekende wel dat ze iets moesten doen, daar aan het pauselijke hof. Het was tot dan toe namelijk de gewoonte om zich gewoon te wassen in de publieke badhuizen, maar plotseling leek het niet zo’n goed idee meer om te baden in hetzelfde water als al die syfilispatiënten. En zo deed een geheel nieuw fenomeen zijn intrede: privébadkamers van pausen en prelaten. Raimond-Waarts bestudeerde ze zeven jaar lang en promoveerde er afgelopen week op aan de RUG.

    Er zijn nog zeven exemplaren te vinden in Rome. Een was niet toegankelijk, maar de andere zes heeft Raimond-Waarts zelf bezocht, sommige in het Vaticaan zelf of in de monumentale privéwoningen van hoge kerkelijke ambtenaren. Niet langer in gebruik overigens, maar omgebouwd tot kantoortjes of receptieruimtes, de prachtige schilderingen van de grootste schilders uit de Renaissance soms botweg overgeschilderd om de ruimte wat lichter te maken.

    Wankele ladder

    Eentje ontdekte ze zelf, toen ze op bezoek was in het Borgia appartement waar paus Alexander VI woonde. ‘Ik zag in een alkoof in twee muren een rondboog nis waarin nog een smalle pijp zat waarop vroeger kranen waren aangesloten. Dergelijke nissen had ik eerder gezien, in de badkamer van kardinaal Bibbiena.’ Ze dook de archieven in en ja hoor, in enkele handgeschreven restauratierapportjes uit 1936 was sprake van de badkamer van paus Alexander VI. ‘Het bleek zelfs een nog oudere badkamer dan bekend was,’ zegt ze met zichtbare tevredenheid.

    ‘De paus kon zich daar in afzondering ontspannen en baden’

    Voor één badkamer moest ze zelfs een wankele ladder opklimmen, achter het bureau van de receptionist. Die badkamer zit namelijk op een soort tussenverdieping die niet langer in gebruik is en werd in de jaren vijftig bij een restauratie per ongeluk ontdekt. ‘Ik moest door een soort gat in de muur klimmen’, vertelt ze. ‘Zo bijzonder! Dan zit je daar op een plek waar tientallen jaren nooit iemand is geweest, helemaal alleen. En zo mooi beschilderd!’

    Geen badzaal, maar een pijpenla

    Ze kwam terug met de spinnenwebben in haar haar en kleren die de receptionist hoogstpersoonlijk schoonveegde. ‘Nu moest ík een bad opzoeken, grapte hij’, herinnert Raimond-Waarts zich.

    Wat opvalt is echter dat die state-of-the-art, supermoderne badkamers eigenlijk piepklein zijn. Zou je niet eerder een badzaal verwachten, dan een pijpenla waar eigenlijk maar net een bad en een dienaar inpassen?

    Raimond-Waarts schudt haar hoofd. ‘Het laat juist zien dat die ruimtes voor privégebruik zijn. Ze zijn – en dat is ook bijzonder – ook bij de slaapkamer gesitueerd en niet langer op de begane grond bij de keuken. De paus kon zich daar in afzondering ontspannen en baden. En dat was van groot belang voor zijn gezondheid.’

    Paus met syfilis

    Een relaxmoment dus, binnen het hectische leven aan het Vaticaanse hof, dat helemaal was toegespitst op de specifieke behoeften van de paus. Alexander VI was een gezonde man, die de badkamer vooral voor hygiënische doeleinden gebruikt. Hij kon er op zijn zilveren sedietta gaan – een po in een stoel – zodat de artsen zijn ontlasting konden bestuderen en zijn urine controleren.

    ‘Eerst werden de gezwellen op de huid ingesmeerd met kwikzalf’

    Maar kardinaal Bibbiena leed aan migraine, had nierklachten en een maagkwaal waaraan hij uiteindelijk zou overlijden. De toenmalige humorenleer, die stelde dat ziektes veroorzaakt werden door een slechte balans in de lichaamssappen, stelde dat hij de warmte die hij in zijn lichaam miste, moest aanvullen door zweetbaden.

    En Julius II had dus syfilis. En die had weer heel andere behoeftes. ‘De lijfarts van Alexander VI had een speciale therapie ontwikkeld’, vertelt Raimond-Waarts. ‘Eerst werden de gezwellen op de huid ingesmeerd met kwikzalf. Dan werd je ingekapseld in dekens om de kwade sappen eruit te zweten bij een vuur. Vervolgens ging je in bad met olijfolie, rode wijn en verzachtende kruiden om het vuil en de korsten los te weken. En dan werden die er met zachte, vochtige doeken afgewreven.’

    Privéruimte

    Julius II moet die therapie regelmatig hebben ondergaan, maar niemand die ervan wist, omdat het allemaal plaatsvond in de privéruimtes van de paus waar alleen zijn lijfarts en persoonlijke bediende kwamen.

    En dan waren er nog de speciale kuren die de prelaten in hun bad konden ondergaan. Want zo rond 1500 ontdekten medici welke mineralen het water in de kuuroorden zo geneeskrachtig maakten en maakten het mogelijk om dezelfde kuren in het eigen huis te ondergaan – het hele jaar door. Zónder dat het hele hof op reis hoefde.

    Het zijn allemaal aspecten waardoor – daar is Raimond-Waarts van overtuigd, al kan ze het niet bewijzen – de badkamers hebben bijgedragen tot het healthy ageing van de pausen en kardinalen. ‘Kijk naar Julius II. Die is tien jaar paus geweest, terwijl hij al die tijd syfilis had. De gemiddelde ambtsperiode was toen zeven jaar.’

    Ongezonde lichaamssappen

    Daarom is het eigenlijk gek dat er maar zo weinig badkamers zijn overgebleven. Weliswaar denkt de historica dat er nog meer kunnen opduiken achter dichtgemetselde muren, maar toch. In het jaar 1537 werd bijvoorbeeld de badkamer van bisschop Giberti dichtgemetseld. Andere badkamers kregen een nieuwe functie: kleedkamer bijvoorbeeld of bergruimte.

    ‘Het hemd reinigen tot het blinkend wit was, volstond’

    Raimond-Waarts heeft wel ideeën om dat te verklaren: voor 1537 hield men zich aan een gezondheidsregime gebaseerd op Hippocrates dat onder andere voorschreef dat je schoon moest zijn. Maar met de nieuwe ontwikkelingen op medisch gebied ging de antieke leer op de schop en werd het baden als onderdeel van de leefregels minder streng nagevolgd.

    Het was ook vlak voor het concilie van Trente, dat strenge regels uitvaardigde over sexualiteit. Mensen mochten helemaal niet meer naar lichamen kíjken, dus fijn in bad gaan was er ook niet meer bij. En…

    Het onderhemd werd uitgevonden. Raimond-Waarts lacht. ‘Men dacht zo: die ongezonde lichaamssappen werden nu opgenomen door het onderhemd. Dus hoefde je je lijf helemaal niet meer te wassen. Het hemd reinigen tot het blinkend wit was, volstond.’