• universiteit & hygiene

    Vies

    op de Uni

    Staphylococcus saprophyticus. Het klinkt exotisch maar je kunt het gewoon vinden op de kaft van het Nederlands-Engels woordenboek in de UB. Hoewel, zo gewoon is dat niet: deze bacterie voelt zich op z’n best in de vrouwelijke genitaliën.

    spacer
    Dit artikel verscheen ook in ons papieren magazine, UK #5, september 2014.

    Wat?! Een bacterie uit de vagina op een boek in de UB? Ook wij hadden niet verwacht dat we dat zouden aantreffen, toen we een Rodac-plaatje over de rug en kaft van het woordenboek lieten glijden. We dachten meer aan wat bacteriën uit snot of aan wat simpele huidbacteriën – de normale dingen, zeg maar – toen we het plan opvatten om de UB te onderzoeken op schimmels en bacteriën.

    Bacteriën zijn namelijk populair in de wereld van de wetenschap. Ze zijn veelvuldig onderwerp van studie: hoe ze zich vermenigvuldigen, waar ze leven en hoe ze ons besmetten. Toetsenborden zouden viezer zijn dan de gemiddelde wc-bril en MRSA, een gevaarlijke, resistente bacterie, kan ‘zo maar’ op tafel liggen. Zou dat ook zo zijn in de UB, een plek binnen de universiteit die zowel door studenten als medewerkers veelvuldig wordt bezocht?

    Gewapend met een stapel Rodac-plaatjes – plaatjes met een voedingsbodem voor micro-organismen, gebruikt om allerlei oppervlakten te onderzoeken op schimmels en bacteriën – onderwierpen we de UB aan een flink onderzoek. We namen uiteraard kweekjes van de toiletten, de kranen en toetsenborden, maar ook van de knopjes van de koffieautomaat, de lift en een printer, de trappen van het Academiegebouw en het beeld van Aletta Jacobs op het Harmonieplein.

    Niet te harden

    ‘Bacteriën zijn onzichtbare beestjes, die flink groeien onder ideale omstandigheden’, zegt epidemioloog Mariëtte Lokate, als ze onze kweekjes in de 37 graden van de stoof van de afdeling medische microbiologie van het UMCG zet. ‘De eerste uren zal er weinig gebeuren op jullie plaatjes, maar na 24 uur broeien in deze warmte zullen ze er heel anders uit zien. En ruiken.’

    Dat blijkt, de volgende dag in het lab. Al na een uur of zestien is de geur van sommige kweekjes niet meer te harden. Lokate lacht, als ze onze vertrokken gezichten ziet. ‘Sommige bacteriën en schimmels kunnen door microbiologen en analisten al aan de geur worden herkend. Die geur is dus best nuttig.’

    Veel plaatjes zijn inderdaad volgroeid na een nachtje in de warmte. Het kweekje van het beeld van Aletta Jacobs op het Harmonieplein is overwoekerd met schimmels en ook de deur van JoHo – de winkel waar veel studenten hun samenvattingen kopen – blijkt onder de schimmels te zitten. En het is waar: het toetsenbord is inderdaad smerig.

    Jungle

    Het is een jungle out there, zegt microbioloog Alex Friedrich van het UMCG. ‘De mens draagt gemiddeld een kilo aan bacteriën met zich mee, die voornamelijk worden doorgegeven door lichamelijk contact of contact met materialen. Dat werkt zo voor de goede schimmels en bacteriën, maar ook voor de minder goede, zoals de Staphylococcus saprophyticus op dat woordenboek. Die kan onaangename urineweginfecties veroorzaken.’

    Ook hoogst onaangenaam is de Acinetobactor johnsonii bacterie, gevonden op de draaideur van de UB, die infecties kan veroorzaken. Maar er leeft natuurlijk meer dan wij gevonden hebben, zegt moleculair microbioloog John Rossen. ‘We hebben niet de gehele plaatjes onderzocht, maar slechts een paar kolonies. Je kunt ervan uitgaan dat je ook in de UB op verschillende plekken bacteriën aantreft als E.coli, de poepbacterie, en de Staphylococcus aureus, een bacterie die 33 procent van de mensen in de neus draagt en ernstige infecties kan veroorzaken.’

    Eng en vies

    Het klinkt eng. En vies. ‘En je kunt je er nauwelijks tegen beschermen’, zegt Friedrich. Maar dat hoeft eigenlijk ook niet. ‘De meeste bacteriën, hoe vies het ook klinkt, zijn goed voor je’, weet hij.

    Waarom hij na het schudden van onze handen, dan tóch grijpt naar z’n flesje desinfectiegel, dat weten wij ook niet.

    Een dagje UB

    De UB. Op een gewone dag komen er duizenden studenten en medewerkers. Ze pakken boeken uit de kast, studeren aan tafel of achter de computer en drinken koffie. En allemaal laten ze onzichtbare micro-organismen achter. Op tafels, op toetsenborden, op jou.

    09:08 uur ♦ Het was al lastig genoeg om op tijd uit bed te komen, staan die computers ook nog eens op de tweede verdieping. No way dat jij op dit uur die trappen beklimt. Dankbaar stap je in de lift: met één druk op de knop sta je zo op de tweede verdieping.

    Een mens verliest per dag honderduizend micro-organismen. Via de lucht, directe aanraking of via materialen, zoals het drukken op het liftknopje. ‘De meeste beestjes op die knop zijn onschuldig, zoals de Micrococcus luteus’, zegt microbioloog Alex Friedrich. ‘Die bacterie zorgt voor een gezonde huidflora.’

    09:11 uur ♦ Je studiemaat heeft gelukkig een computer vrijgehouden. Nadat je met veel lawaai je spullen hebt uitgepakt, stel je fluisterend voor een kop koffie te drinken. Even bijkletsen en ontspannen.
    Naast omgevings­bacteriën komen er ook veel bacteriën van de Bacillusfamilie voor op de Rodac-plaatjes. ‘Daar word ik vrolijk van: hoe meer bacillussen in de omgeving, hoe beter’, zegt Friedrich.
    Ook deze beestjes verspreiden zich via lucht en aanraking en zijn eigenlijk onschadelijk voor gezonde mensen. ‘Behalve in het uitzonderlijke geval dat de bacterie Bacillus cereus, gevonden op een toetsenbord in de UB, per ongeluk terecht komt in melkpoeder, of iets vergelijkbaars dat je aanlengt met heet water’, zegt Friedrich. ‘Dan zouden ze wel eens giftige stoffen kunnen maken, waar mensen van kunnen overgeven en diarree van krijgen.’

    11:04 uur ♦ Van al dat koffiedrinken moet je plassen. Dat je moet wegblijven van de deurklinken en wc-bril, dat weet je wel. Handjes wassen en dan weer naar buiten glippen, zonder iets aan te raken.
    ‘Een draaikraan op het toilet is een bron van bacteriën. Na het handen wassen draai je de kraan dicht, nadat je hem daarvoor met je vieze handen hebt opengedraaid’, zegt Friedrich. Ondanks z’n verwachting zitten er geen bacteriën op het kweekje. Niet omdat ze er niet zijn, maar omdat ze overgroeid zijn door schimmels die ook in het kweekbakje groeiden. ‘Schimmels groeien goed in een vochtige omgeving, bijvoorbeeld in de badkamer of buiten’, legt epidemiologe Mariëtte Lokate uit.

    13:00 uur ♦ Tijd voor lunch. Het is lekker weer en je wilt weg uit de UB. De trappen van het Academiegebouw nodigen uit: zonnetje, kopje koffie, uitrusten. Na ruim een uur sta je op en veeg je je broek schoon: het is tijd om te gaan.
    Jij bent niet de enige die luncht op de trappen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we bacteriën aantreffen uit voedsel. ‘Het lijkt erop dat iemand met zijn yoghurt heeft geknoeid’, zegt Friedrich. Op de Rodac-plaatjes zijn Lactobacillus paracasei te zien, bacteriën die ook in yoghurtproducten zitten.

    15:23 uur ♦ Weer zo’n onbegrijpelijke term in één van je boeken. Toch maar even opzoeken, voordat je de draad van het verhaal kwijt bent. Gelukkig zijn op elke verdieping van de UB wel woordenboeken te vinden.
    Boeken die door iedereen gebruikt worden zijn een uitstekend doorgeefluik van bacteriën. Op het woordenboek blijkt Staphylococcus saprophyticus te zitten, kennelijk heeft iemand haar handen niet goed gewassen. Dit is een bacterie die zich thuis voelt op slijmvlies, zoals in de vagina. ‘Deze bacterie kan een urineweginfectie veroorzaken’, zegt moleculair microbioloog John Rossen. Direct stelt hij ons gerust: het komt zelden voor dat je zo een urineweginfectie oploopt.

    17:30 uur ♦ Zo, de lange dag zit er weer op. Je rug doet pijn, je arm is zwaar en je ogen zijn vierkant van het scherm. Je geeft een zwaai aan de draaideur, richting je vrijheid.
    ‘Hm, dat is interessant’, zegt Friedrich. Hij stroopt zijn mouwen op. De Acinetobacter johnsonii, die blijkbaar leeft op die draaideur, komt niet zo vaak voor in Nederland. Deze bacterie zou specifiek getest moeten worden op antibiotica-resistentie. ‘Als hij resistent is en je hebt een verminderde weerstand, dan zou je weleens ziek kunnen worden. Ik zou dan in een ziekenhuis dezelfde isolatie maatregelen adviseren zoals bij MRSA.’