• Vooral niet praten over ziekteverzuim

    Het aantal langdurig zieken aan de RUG neemt toe. Niet zo gek: bezuinigingen en reorganisaties hebben hun weerslag. Maar erover praten blijkt taboe.

    Het lijkt een tegenstelling. Door de crisis bereikte het ziekteverzuim in 2012 landelijk een historisch laagtepunt van vier procent. Mensen zijn bang om hun baan te verliezen, is de verklaring. Dus werken ze gewoon door als ze een forse verkoudheid te pakken hebben of een griepje.

    Maar dat wil niet zeggen dat de crisis geen invloed heeft op ons welbevinden. Want het langdurige ziekteverzuim – door overbelasting en psychische klachten – steeg. Van één op de vijf gevallen, naar één op de drie.

    En de RUG? Ook daar wordt bezuinigd. Ook daar vallen ontslagen. En ook daar neemt het aantal overbelaste medewerkers toe. Alleen is er niemand die er over wil praten.

    ‘Ineens gaan de luiken dicht’

    De aanleiding om te kijken naar wat langdurig ziekteverzuim doet met een organisatie, komt uit de eigen gelederen. De UK-redactie kampte met twee medewerkers die langdurig in de ziektewet zaten en dat zorgde voor veel extra werkdruk. Maar vroeg of laat treft ziekteverzuim elke afdeling.
    Dus hoe gaat dat bij die andere kleine, vaak onafhankelijk opererende organisaties binnen de universiteit? Als zij te maken krijgen met langgdurige uitval van collega’s, hoe vangen de achterblijvers dat op? Maar dat soort vragen stellen, bleek makkelijker dan ze beantwoord te krijgen.

    ‘Dit heb je niet van mij’

    De zoektocht naar ervaringsverhalen, begon voorspoedig. Er zijn mensen genoeg die het van nabij kennen: soms werden hun collega’s getroffen door ernstige ziektes, of kregen psychische klachten. Maar zelfs een overleden huisdier kan de oorzaak zijn van langdurig verzuim.

    Maar dan komen de vervolgvragen. Hoe vingen jullie dat op? Draaide alles soepel door? En dan gaan de luiken dicht. ‘Als je me maar niet quote’ of ‘dit heb je niet van mij.’
    Het Sociaal Jaarverslag van de RUG 2012 rapporteert 71 langdurig afwezige medewerkers. Om de afdelingen te vinden waar die thuishoren, begin ik met een rondgang langs verschillende bureaus, kantoren en helpdesks. Al snel stuit ik bij toeval op een afdeling waar twee langdurig afwezige collega’s voor flink wat extra werkdruk zorgden. De medewerker die me erover vertelt, zegt dat zijn werk een paar maanden achter heeft gelopen. Daar blijft het bij.

    Een leidinggevende zegt meer informatie te hebben, maar wil alleen praten als dat anoniem gaat en zonder dat de afdeling te herleiden is in het uiteindelijke stuk. Hij of zij vertelt in algemene termen dat het verzuim weliswaar voor extra druk zorgde, maar dat het probleem prima is opgelost door snelle maatregelen. Wat dit nu werkelijk betekende voor de werknemers? Dat blijft onduidelijk.

    De RUG doet het goed

    Een tweede tip leidt naar een medewerker die na een lange ziekte aan het herintegreren is. Ook hij wil niet praten over zijn afwezigheid. Dat heeft hij namelijk al gedaan tegenover de bedrijfsarts en een student die hem voor zijn scriptie had benaderd. Ook zijn collega’s willen niets zeggen, waarschuwt hij en passant.

    Een oud-medewerker dan. Hij hoorde van zijn opvolger dat die door het in elkaar schuiven van taken ‘nu al wist dat hij overspannen zou worden’. Ook hij wil anoniem blijven en reageert alleen per e-mail. Het stoort hem dat collega’s die hun baan niet zijn kwijtgeraakt, daarna alsnog met langdurig ziekteverlof gingen ‘terwijl ik erg graag wilde werken’. ‘Ik vind dat niet alleen oneerlijk maar ook academisch gezien onprofessioneel’.
    Jaarlijks zijn er 876 mensen aan de RUG die zich een week lang ziek melden. De meesten komen daarna wel weer terug. Maar wie na drie à vier weken nog steeds ziek is, gaat op gesprek bij de bedrijfsarts. Dat gebeurde vorig jaar 296 keer.

    ‘Men wil de vuile was niet buiten hangen’

    Toch doet de RUG het goed op het gebied van ziekteverzuim. Gemiddeld ligt dat aan de universiteit op 3 procent, een procent onder het landelijk gemiddelde dus. Bovendien is maar de helft van al die gevallen werkgerelateerd.

    Maar verzuim door toegenomen werkdruk is wel degelijk toegenomen. Van de 71 gevallen, hadden er ruim 31 te maken met overbelasting. In 2011 waren het er nog maar dertien en in 2010 nog maar vijf.

    Vanwaar die taboesfeer? Verschillende oorzaken, denkt ook Peter Flach, al zegt hij liever dat het ‘gevoelig’ ligt. ‘Men vindt het vaak niet netjes’, zegt hij. Als bedrijfsarts merkt hij dat er zelfs terughoudend over problemen binnen de afdeling wordt gesproken. ‘En dat terwijl ik een beroepsgeheim heb en vaak wel weet over welk organisatieonderdeel het gaat. Ik loop hier al langer dan vandaag rond.’

    Domino-effect

    Vooral voor kleine afdelingen is er het gevaar van een domino-effect. ‘Als ik kort na elkaar medewerkers van hetzelfde onderdeel op het spreekuur krijg, dan is er mogelijk een probleem binnen die afdeling. Toch duurt het wel even voor men zich meldt. Men wil elkaar niet afvallen en al helemaal niet de vuile was buiten hangen.’

    Dat betekent ook dat medewerkers in een kleine groep zich minder vaak ziek melden. Verantwoordelijkheidsgevoel, zegt Flach. ‘Ze weten dat hun afwezigheid een grote impact op de rest van de organisatie heeft.’

    Ook werken sommige medewerkers met klachten liever door tot na een reorganisatie. ‘Mensen zijn bang dat ze geen deel uit kunnen maken van de besluitvorming en dat ze langs de zijlijn staan. Pas als alles achter de rug is, komen de klachten.’

    Betekent dat dat op de letterenfaculteit waar nu een grote reorganisatie gaande is, straks een golf van verzuim op gang komt? Flach schudt het hoofd. Aan zo’n voorspelling  durft hij zich niet te wagen.