• Vlnr Taco, Aleid, Frits, Bram, Leni en Sape

    ‘Wiebe,

    ik wil dood’

    Niet alleen zijn overgrootvader pleegde zelfmoord. Zijn oma deed het ook en zijn moeder ook. Wiebe de Graaf schreef zijn eindscriptie over de eerste suïcide in die reeks.

    in het kort

    Wiebe de Graaf dook in de familiegeschiedenis, omdat zijn moeder worstelde met een doodswens.

    Die familiegeschiedenis laat een spoor van suïcides zien.

    De Graaf wilde vooral weten waarom zijn overgrootvader Taco Kuiper zelfmoord pleegde.

    Dat had deels te maken met ‘intellectuele mode’ van vlak na de oorlog.

    Wrang genoeg kon De Graaf zijn moeder niet helpen.

    Hij won wel een belangrijke prijs met zijn scriptie, plus een uitgeverscontract.

    volledige versie

    Leestijd: 6 min. (1534 wrdn)

    Het begon met een telefoontje in oktober 2009. De moeder van Wiebe de Graaf belde hem op met een simpele, maar afschuwelijke mededeling. ‘Wiebe, ik wil dood.’

    Dat het niet goed met haar ging, wist De Graaf wel. Dat het ook iets te maken had met haar verleden en de oorlog, wist hij ook. Maar hij had nooit beseft hoe diep het ging. En toen zijn moeder vertelde dat ze probeerde grip te krijgen op dat verleden door in het familiearchief te graven, leek het logisch dat hij zou helpen.

    Hij studeerde geschiedenis immers. En er waren behoorlijk wat bronnen, omdat de familie uit de hogere klassen afkomstig was. Tijdrovend, maar er moest ook nog een scriptie geschreven worden. Dus waarom dat niet combineren?

    Demonen

    ‘Maar het belangrijkste was dat ik haar wilde helpen. Ik wilde contact maken, zodat ze niet alleen zou zijn in dat pijnlijke proces van herinneren. En ja, ik ontwikkelde ergens de gedachte dat als ze niet alleen zou staan, dat die wens dan zou verdwijnen.’

    Nu, bijna vijf jaar later, is het project voorbij. De scriptie is af en De Graaf won er onlangs de Erik Hazelhoff Jong Talentprijs mee: ofwel 5000 euro en een boekcontract bij uitgeverij Unieboek/Het Spectrum. Het jurycommentaar prijst hem de hemel in en zijn begeleidster, Mineke Bosch, stelt dat hij op ‘superieure wijze zijn demonen van zich afschreef’. Fantastisch allemaal. Toch?

    Behalve dan dat zijn moeder toch een einde aan haar leven maakte, in juli 2011.

    ‘Ik ontwikkelde de gedachte dat als ze niet alleen zou staan, die doodswens zou verdwijnen’

    ‘Een wrang element, ja’, noemt De Graaf dat, met gevoel voor understatement. ‘Maar ik kan het succes wel scheiden van wat er echt in de scriptie staat. De prijs zie ik juist als waardering voor hoe ik ermee omgegaan ben. Dat ik niet in de valkuilen ben getrapt. Het was ook vreugdevol om die prijs te krijgen. Toen ik het hoorde, waren alle emoties zo tegengesteld, ik was zó flabbergasted, dat ik me totaal niet meer kon uitdrukken.’

    Die scriptie dus. De klus die begon met het idee om een soort documentaire te maken over de getroubleerde geschiedenis van zijn familie. Een aardig plan, vond begeleidster Bosch, want het verhaal maakt griezelig duidelijk hoe lang de trauma’s uit een oorlog kunnen doorwerken in een familie.

    Reeks van zelfmoorden

    De suïcide van De Graafs moeder stond immers niet op zichzelf. Het was enkel de laatste in een reeks die begonnen was met zijn overgrootvader Taco Kuiper. Deze man – overtuigd communist en strijder voor een betere wereld – pleegde zelfmoord in oktober 1945. Twee jaar daarvoor waren zijn beide zoons door de Duitsers gefusilleerd.

    De Graafs overgrootmoeder Leni bleef achter met een joodse pleegzoon, die door de familie letterlijk uit de Hollandse Schouwburg was gesleept, en nog twee kinderen en probeerde grip te krijgen op de dood van haar echtgenoot. Maar de pleegzoon doodde zichzelf in 1970. Haar zoon Frits stierf in een vliegtuigongeluk, waarna haar dochter het ook niet meer aankon en een einde aan haar leven maakte.

    Dat was de oma van Wiebe de Graaf.

    ‘Het is bizar. Ik wist die dingen wel – dat mijn oudooms gefusilleerd waren bijvoorbeeld – maar je leeft je eigen leven natuurlijk. Als kind vond ik het ook wel stoer, dat verzetsverleden. Míjn familie had tenminste iets gedaan, zo dacht ik toen, snap je? Het was een soort wensdroom. Pas toen ik het in verband bracht met mijn moeder, kreeg het die zware lading.’

    Maar ondertussen raakte hij ook steeds meer gefascineerd door zijn overgrootvader. ‘Waarom zou iemand die de oorlog heeft overleeft, dan toch suïcide plegen?’ Dat was de vraag die uiteindelijk centraal kwam in De Graafs eindscriptie.

    Niet historisch genoeg

    Die keuze kon Bosch overigens minder toejuichen. ‘Deels omdat ze bang was dat het niet historisch genoeg zou worden’, zegt De Graaf. ‘Maar ook omdat ze bang was dat het gewoon niet goed voor me zou zijn, om alsmaar met suicide bezig te zijn. Ze wist van de problemen met mijn moeder.’

    Maar De Graaf zette door. Hij was altijd al vrij eigengereid en ook nu niet van plan iets aan zijn scriptieopzet te veranderen. Zelfs niet toen zijn moeder overleed. ‘Ik heb er wel over gedacht hoor, om te stoppen’, geeft hij toe. ‘Ik kreeg maandenlang geen letter op papier. En ook daarna nog: zelfs al ging het niet over mijn moeder zelf, je bent voortdurend bezig met het onderwerp suicide. Maar ik vind het ook moeilijk om – als de trein eenmaal rijdt – af te stappen. Bovendien, het verhaal blijft.’

    ‘Ik kreeg maandenlang geen letter op papier’

    En dus ging De Graaf door en slaagde erin om suicide als historisch onderwerp op de kaart te zetten. Want dat kan dus wel. ‘Tegenwoordig is het normaal om zelfmoord te verklaren tegen een psychopathologische achtergrond. Dat is een waarheid die we achteraf accepteren en die functioneert. Maar die drukt andere verklaringen naar de achtergrond’, meent De Graaf.

    Maar in andere tijden werd er ook anders over gedacht. Denk aan de heroïsche zelfdodingen uit de klassieke oudheid. Seneca. Cato. Of de romantische zelfmoord van Goethes Werther. ‘En voor de oorlog was het een soort intellectuele mode om een einde aan je leven te maken voor je idealen. Menno ter Braak en zijn vrouw zijn een beroemd voorbeeld’, zegt De Graaf.

    Valkuilen

    Wie met de bril van nu naar Taco Kuipers dood kijkt, zou gemakkelijk een psychopathologische verklaring kunnen vinden. Er zijn immers aanwijzingen dat hij al in zijn jeugd een poging tot suïcide had gedaan. Hij zou zijn vrouw hebben laten beloven – nog voor ze trouwden – dat als hij ooit zelfmoord zou willen plegen, ze hem niet tegen zou mogen houden. En dan zijn er duidelijke aanwijzingen dat hij depressief was, na de oorlog. Dus: kat in het bakkie?

    Dat is dus een valkuil waar De Graaf niet in wilde trappen. Want er zijn andere verklaringen mogelijk. Het verhaal dat een van zijn zoons was doorgeslagen tijdens zijn gevangenschap. En dan was er nog de door hem opgerichte Nederlandse Stichting voor Psychotechniek, die het doel had om de mensheid door middel van psychologische technieken te ‘verheffen’. Kort voor Kuipers dood was hij al afgezet als directeur, iets dat hij als een dolksteek in de rug moet hebben gevoeld.

    ‘Er zijn zoveel verklaringen mogelijk voor de dood van Taco Kuiper – en het beeld verandert constant.’ De werkelijkheid is oneindig complexer dan je met één visie kan ophelderen, wil De Graaf maar zeggen.

    Kennis vormt de werkelijkheid

    Dé oplossing heeft hij dan ook niet gevonden. Niet verbazend, want één ding heeft De Graaf intussen wel geleerd: echte – universele – kennis bestaat niet. ‘Ik heb gezien hoe kennis de werkelijkheid vormt’, zegt hij. ‘En daardoor ga je ook anders naar de werkelijkheid kijken.’

    En er waren momenten dat hij het heel even meende te begrijpen. Toen hij las over de coupe tegen Kuiper door zijn collega’s bijvoorbeeld. ‘Dan kom je even heel dichtbij.’ Maar het volgende moment kantelt het beeld weer en is het weg.

    ‘Taco wás zijn idealen’

    Uiteindelijk – vermoedt De Graaf – zijn het zijn idealen geweest, waarvoor hij stierf. ‘Taco wás zijn idealen’, zegt hij. ‘Hij leefde om een betere wereld te creëren.’ En juist daarvoor zag hij na de Tweede Wereldoorlog geen mogelijkheden meer. De Communistisch Partij beleefde geen grote doorbraak, vernieuwing bleef uit en zijn eigen mensen keerden zich tegen hem. ‘Als hij geen bijdrage meer kon leveren, was er voor Taco geen reden meer om te leven’, denkt De Graaf.

    Heilige graal

    Dat kun je koppelen aan de intellectuele mode, denkt hij. Het feit dat Kuiper er met zijn vrouw over sprak, versterkt dat. ‘Hij zei: “Ik begrijp het als je niet meegaat. De kinderen hebben je nog nodig. Maar doe het dan over een paar jaar.”’

    Nu denk je misschien: besefte hij niet wat hij daarmee in gang zette? Maar in het licht van díe tijd is het anders. Kuiper was ‘klaar’ en accepteerde de consequenties van zijn opvattingen.

    En nu is het dus klaar. De Graaf is de zelfdoding van zijn overgrootvader gaan begrijpen, al kan hij hem misschien niet verklaren. Maar heeft het hem geholpen bij het verwerken van de dood van zijn moeder? Hij is even stil. Draait zich af. ‘Ik ben dit niet gaan doen om de dood van mijn moeder te verwerken’, benadrukt hij. ‘Kennis geeft houvast, natuurlijk. Maar of het de heilige graal is? Natuurlijk wil je controle over het verhaal van je familie, maar dat kan gewoon niet.’

    Weer aarzelt hij. ‘Maar je hebt wel een verhaal nodig. Punten, waarlangs je je gevoel kunt laten meanderen…’

    Dan lijkt hij de juiste formulering te hebben gevonden. ‘Ik wil dit allemaal niet zien als een verdrietig verhaal, want het zegt niets over jezelf. Het gaat erom hoe je omgaat met zo’n verhaal. Dat ik deze scriptie heb geschreven, die prijs heb gewonnen en heb geaccepteerd dat er geen sluitende waarheid is, dát is het werkelijke verhaal. En dat zegt iets over mij.’

    Het publieksboek dat Wiebe de Graaf schrijft naar aanleiding van zijn scriptie, verschijnt in mei 2015 bij Unieboek/Het Spectrum.