‘Er is wel degelijk een probleem’

Ze voelen zich de prostituees van de wetenschap: jonge onderzoekers die nergens een vast contract krijgen. Ze hoppen van tijdelijk contract naar grant en leven in onzekerheid. Wat vindt de universiteit hier eigenlijk van?

Het lijkt alsof het een nieuw probleem is, zegt letterendecaan Gerry Wakker. ‘Maar ik heb, net als veel van mijn generatiegenoten, ook tot mijn 36ste moeten wachten tot ik een vaste aanstelling kreeg.’ Wakker begrijpt het probleem echter wel. ‘Maar ik denk dat het in de hele maatschappij zo is. Een vast contract is overal moeilijk binnen te halen.’

prostituee-voor

Eigen promovendi aantrekken

Als ze naar haar eigen faculteit kijkt, ziet ze in de toekomst wel mogelijkheden. ‘Veel medewerkers gaan met pensioen. Er komen dus vacatures en ook voor jonge onderzoekers zijn daar openingen te vinden.’

Dat geldt ook voor de jonge onderzoekers bij economie en bedrijfskunde. Ook daar probeert de faculteit zoveel mogelijk ‘eigen’ promovendi aan te nemen op plekken die vrij komen, bijvoorbeeld door pensioen. ‘Maar’, zegt decaan Harry Garretsen, ‘er is wel degelijk een probleem. Aan de doorstroom van jonge, enthousiaste onderzoekers schort zeker wat. We kunnen lang niet alle goede onderzoekers houden.’

Doen wat mogelijk is

Ze doen wat mogelijk is, zegt Garretsen. ‘Wij werken veel met tenure tracks, waar we jonge promovendi voor aannemen. Ze krijgen dan een contract van zes jaar en als ze het goed doen en werken naar de voorwaarden, dan mogen ze blijven. Als universitair hoofddocent bijvoorbeeld. De eeuwige post-doc kennen we aan deze faculteit niet.’

Henk Kiers, decaan van de faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen, herkent het probleem eveneens. ‘Ook uit mijn eigen verleden en van kort daarvoor. Ik vond die baanonzekerheid ook heel frustrerend na mijn promotie in 1989’, zegt hij. Het zou hem ook niet verbazen als het probleem van het voortslepen van tijdelijke aanstelling naar tijdelijke aanstelling toen nog groter was dan nu. ‘Daarmee wil ik het overigens niet bagatelliseren.’

Riskant om aanstellingen te creëren

Kiers vindt het sociaal en maatschappelijk onwenselijk dat jonge mensen lange tijd grote barrières ervaren om te settelen. ‘En daarbij keer op keer veel energie moeten besteden aan hun bestaanszekerheid. Nu is dat probleem nog erger, omdat de universitaire banenmarkt relatief krap is.’

Hij vreest dat de universiteit er niet veel aan kan veranderen. ‘In de huidige situatie, waar de financiering door de overheid steeds meer wordt ‘gedynamiseerd’, wordt het voor faculteiten ook financieel riskanter om aanstellingen te creëren. En de financiële risico´s zijn groot, want als het onverhoopt tegen zit en een reorganisatie nodig is, gaat dat gepaard met enorm hoge verlieskosten.’

28-04-2014