‘De wereld bestaat niet alleen uit blanke mannen’

We denken allemaal dat de wereld alleen uit blanke mannen bestaat, zegt Ingrid Molema. Ze gaat promotiestudenten laten zien dat er meer is.

Vanaf september stromen de eerste promotiestudenten binnen bij de RUG. In de komende jaren komen er 850 naar Groningen. Jonge onderzoekers die vaak onzeker zijn over hun toekomst en zich meestal niet realiseren dat als ze niet oppassen, ze onbewust door hun omgeving een richting in worden gedrukt. Hoogleraar levenswetenschappen Ingrid Molema wil hen trainen, zodat ze zelf goede keuzes kunnen maken.

‘Iedereen weet dat 50 procent van de studenten vrouw is’, begint Molema. ‘Bij promovendi haal je die aantallen ook nog wel. Maar zodra je hoger kijkt, bij de universitair hoofddocenten of hoogleraren, dan neemt het percentage vrouwen scherp af. Zoveel vrouwelijk potentieel dat verloren gaat, dat is gewoon slecht. Slecht voor de universiteit, slecht voor de economie, slecht voor het land.’

Onbewust

Het gaat Molema duidelijk aan het hart. Ze zit op het puntje van haar stoel, vertelt snel en met haar ogen wijd open. Als voorzitter van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren wordt ze elke dag geconfronteerd met getallen waaruit blijkt dat vrouwen achterblijven. Dat beeld is overal hetzelfde, maar Nederland doet het uitzonderlijk slecht, weet ze. ‘We hangen onderaan het lijstje met Europese landen. We zijn de drie na laagste als het gaat om percentages vrouwelijke hoogleraren.’

En dat komt niet simpelweg omdat vrouwen er uit zichzelf vaker voor kiezen om voor de kinderen te zorgen. Het is ingewikkelder dan dat. Implicit bias, noemt Molema het. ‘Feit is dat veel mensen denken: een vrouw kan dat minder goed. Dat zit in ons allemaal, in jou, in mij. Het onbewuste idee dat mannen dingen beter kunnen. En wat je dan bijvoorbeeld ziet is dat de vrouwen minder uitgedaagd worden in hun academische taken, want zij krijgen vaak van het mannelijke afdelingshoofd de minder uitdagende taken. Want ja, vrouwen kunnen dat wat minder goed, dus gaan de spannende taken naar de man. Zo raken vrouwen gedemotiveerd en als er dan thuis de keuze moet worden gemaakt over wie er voor de kinderen zorgt, is de kans groter dat de vrouw zegt: ‘Weet je, ik vind mijn werk toch niet zo leuk.’’

Niet alleen vrouwen, maar ook niet-autochtone Nederlanders hebben te maken met die barrières, meent Molema. En veel vrouwen, maar ook ongeveer een kwart van de mannen, leggen zichzelf grenzen op door te denken dat ze niet goed genoeg zijn. ‘Dit wordt het impostor syndrome genoemd. Dat je het idee hebt dat je iedereen voor de gek houdt als het gaat om je kwaliteiten. We hebben al heel snel het idee: ‘Ik krijg wel applaus voor deze lezing, maar dat heb ik helemaal niet verdiend.’ We zijn master in onszelf wegcijferen.’

Studenten moeten ervan bewust worden gemaakt dat die onbewuste grenzen bestaan, vindt Molema. ‘Om ervoor te zorgen dat ze de beste route in hun professionele leven vinden.’

Trainen

Voor de toekomstige promotiestudenten ontwikkelt ze daarom een empowerment-cursus. Hoe dat er exact uit gaat zien is nog niet helemaal duidelijk, het wordt nog uitgewerkt. Maar dat het er gaat komen is zeker, nu minister Bussemaker de bursalenproef heeft goedgekeurd.

‘Veel jongvolwassenen denken dat bijvoorbeeld genderongelijkheid iets van het verleden is. Maar als zij online het college van een docent beoordelen, scoort het college door een man ontwikkeld een heel punt hoger dan als hetzelfde college door een vrouw ontwikkeld is. Dat werd vorig jaar in een studie blootgelegd’, vertelt Molema.

Het is nog steeds heel relevant, wil ze maar zeggen. Ook aan de universiteit. ‘Uit andere landen is bekend dat als vrouwen beginnen als onderzoeksleider, zij vaak maar één student mogen begeleiden en mannen direct drie. Vrouwen hebben dan meteen een achterstand’, vertelt Molema. ‘Dus niet alleen de promovendi, maar ook hun begeleiders moeten worden getraind. Dat zij zich realiseren dat de wereld niet alleen maar uit blanke mannen bestaat, maar dat er nog veel meer is: de buitenlandse en vrouwelijke promovendi. Je wilt eigenlijk overal aan onze universiteit dit onderwerp op verschillende manieren, op verschillende momenten aan de orde brengen.’

Vooroordeel

De empowerment-cursus is onderdeel van een programma – career perspectives genoemd – dat de promotiestudenten moet helpen af te rekenen met een ander vooroordeel. Het idee dat je als promovendus mislukt bent als je niet verder gaat in de wetenschap, maar bijvoorbeeld het bedrijfsleven in stapt.

‘Promoveren is meer dan alleen papers. Je hebt heel veel geleerd: managen, communiceren, teams aanzetten tot samenwerken. Als je promovendi buiten de universiteit laat werken is dat juist fantastisch, voor hen én voor de maatschappij. Ze brengen zoveel extra mee’, zegt Molema.

Iedere promovendus is anders, weet de hoogleraar uit eigen ervaring. ‘Ze moeten dus niet in een keurslijf worden gedwongen’, meent Molema. Ze roept het naar eigen zeggen al tien jaar aan de universiteit. ‘Vroeger was het vloeken in de kerk. Maar nog steeds durven velen het niet tegen hun begeleider te zeggen, omdat ze bang zijn dat die ze dan laat stikken. ‘Het heeft voor mij ook geen zin om jou nog te begeleiden als je niet academisch verdergaat’, krijgen ze dan te horen. Sommige begeleiders zijn bekrompen.’

Kleine kinderen

Maar de academische wereld is veranderd, denkt Molema, en daar moet de RUG in mee. ‘Ik verwacht geen echte weerstand tegen het career perspectives-programma. Niemand zal echt tegen zijn. Maar niet iedereen zal even enthousiast zijn over dit project. De Graduate Schools vinden het interessant, studenten zijn enthousiast. En diep in hun hart realiseren de meeste professoren zich ook wel dat het anno 2016 zo moet gaan.’

Molema laat zich in elk geval niet tegenhouden. In samenwerking met de Graduate Schools laat ze alumni workshops geven aan de promovendi, brengt de studenten in contact met mensen uit het bedrijfsleven en biedt ze een persoonlijk carrièreplan aan.

‘Ik vind dit echt heel belangrijk. Promovendi moeten goed opgeleid de universiteit verlaten en succesvol blijven. En dat lukt niet wanneer je ze als kleine kinderen bij de hand houdt. Maar wel als je ze kansen biedt om zich te ontwikkelen. En dat is echt mijn ding.’

06-06-2016