Volgend jaar moet het bouwwerk van ongeveer 10.000 vierkante meter op het grasveld naast de Bernoulliborg verschijnen. Het pand, de thuisbasis van al het Groningse energie-onderwijs en –onderzoek, wordt volgens de RUG een voorbeeld voor nieuwbouwprojecten over de hele wereld.

Groen, groener, groenst

Het instituut maakt gebruik van aarde, water, lucht en zonlicht om het gebouw te verwarmen en koelen. De zonnepanelen op het schuin oplopende dak vangen zonne-energie op, maar laten door hun ligging ook daglicht door. Een 200 meter lang luchtkanaal onder het gebouw wordt gebruikt voor het opwarmen of koelen van lucht en water. De ventilatie wordt aangejaagd door een ‘zonneschoorsteen’ – die warme lucht opvangt – in de nok van het dak.  Regenwater wordt gebruikt als spoelwater voor de toiletten.

Het gebouw bestaat uit twee delen. Aan de noordzijde komen de onderzoekruimtes met laboratoria en aanverwante werkruimtes. Aan de zuidkant zitten de onderwijsruimten. De wintertuin dient als openbaar park en pauzeplek en staat in open verbinding met het gebouw.

Medewerkers en bezoekers worden met brede trappen verleid om naar boven te lopen en niet in de lift te stappen. Laat de zon het afweten, dan zijn er backup-installaties voor de verwarming, ventilatie en verlichting.

De nieuwe energiefaculteit is opgericht door de RUG, Hanzehogeschool, GasTerra en Energy Valley. Het instituut kost in tien jaar tijd 100 miljoen euro en start met 300 onderzoekers. In vijf jaar tijd moeten daar nog eens honderd internationale onderzoekers bij komen.

[vsw id=”O18zCWyTDHI” source=”youtube” width=”425″ height=”344″ autoplay=”no”]