Koolstofdatering werpt nieuw licht op homo sapiens

De moderne mens gebruikte al geavanceerd gereedschap voor hij naar Europa kwam. C14-datering van schelpen uit Libanon heeft dat aangetoond.

Isotopendeskundige Hans van der Plicht van het C14-lab van de RUG dateerde de resten van zeeslakken uit het Libanese Ksâr Akil. Ze lagen op een plek waar ook fossiele resten van de moderne mens zijn gevonden, net als vuurstenen, gereedschap en schelpen met gaten die als ketting zijn gebruikt.

‘We wisten al dat homo sapiens uit Afrika, via Libanon naar Europa is getrokken’, zegt de onderzoeker. ‘Maar nu weten we dat de moderne mens vroeger in Libanon aankwam dan bekend was.’ Bovendien tonen de Ksâr Akil-schelpen dat homo sapiens al voor zijn komst in Europa gereedschap gebruikte.

Grenzen

Van der Plicht constateert dat de schelpen 45.900 jaar oud zijn. Vergelijkbare fossielen uit Europa zijn tussen de 45 duizend en 43 duizend jaar oud. Tot nu toe dacht men dat de schelpen 42 duizend jaar oud waren – jonger dus dan de Europese vondsten.

Van der Plichts raakt met zijn metingen aan de grenzen van wat mogelijk is met de C14-methode, die berust op het meten van de hoeveelheid radioactief koolstof-14 uit organisch materiaal. Hoe ouder het is, hoe minder C14 er te vinden is. Na 50 duizend jaar is er nog maar zo weinig over, dat het niet meer meetbaar is.

Een paar atomen

Deze uitzonderlijk oude schelpen waren dan ook een klus die extra aandacht vergde, zegt Van der Plicht. ‘Het verschil tussen 40 duizend en 50 duizend jaar is maar een paar atomen. Je moet dus zorgvuldig werken, zodat je meting niet vervuild raakt.’

De migratiegeschiedenis van de moderne mens kan dus weer met enkele duizenden jaren worden bijgesteld. Hoe essentieel is dat eigenlijk? ‘Het lijkt misschien niet veel, maar we weten zo weinig van de evolutie van de mens. Ieder klein stapje is belangrijk en kan een doorbraak zijn.’

 

 

03-06-2015