Bij vrijwel alle faculteiten heeft meer dan 90 procent van de aspiranten te horen gekregen dat ze goed matchen met de studie. Bij sommige faculteiten zelfs 100 procent, blijkt uit een eerste evaluatie van een RUG-expertgroep.

‘Het zou mooi zijn als dit klopt, maar dat lijkt ons sterk’, reageerde fractievoorzitter Bernadette van der Blij van Lijst Calimero in de universiteitsraad. ‘Daarmee lijkt de procedure meer op een veredelde voorlichtingsactiviteit dan een matchingsprocedure.’

De aspiranten moeten tijdens de procedure onder andere digitaal een vragenformulier invullen. Maar die blijkt slecht te werken, concludeert de expertgroep. Studenten kunnen zich beter voordoen dan ze werkelijk zijn en vullen soms sociaal wenselijke antwoorden in. Ook is niet te controleren of ze zelf de lijst invullen.

‘Geen tovermiddel’

‘Zijn dit wel goede methodes om de juiste studenten op de juiste plek te krijgen?’, vroeg Calimero daarom aan rector magnificus Elmer Sterken. ‘Onder werknemers proef je ontevredenheid over matching. Het gevoel dat het niet werkt wordt sterker, dat zien we ook bij andere universiteiten. Het aanvankelijke optimisme over matching wordt in twijfel getrokken’, geeft Sterken toe.

Maar omdat de procedure wettelijk is vastgelegd, gaat de RUG er nog even mee door. ‘Als het algemene gevoel is dat het toch geen tovermiddel is, dan gaan we denk ik zwaarder inzetten op selectie en voorlichting. Op de korte termijn gaan we verder met het experiment om het netjes af te ronden, maar wel met een gezonde dosis kritisch vermogen. Daar zal het denk ik, wat mij betreft, bij blijven.’

Volgens de expertgroep is proefstuderen een goed alternatief voor matching. Studenten maken dan al kennis met het studiemateriaal en maken een eerste tentamen. Op die manier wordt meteen duidelijk of de student de studie aan kan, of de student de opleiding leuk vindt en of hij of zij er voldoende moeite voor doet.