Psychiatrisch patiënt leeft korter

Mensen met een ernstige psychiatrische aandoening leven flink korter dan ‘gewone’ mensen. Ze leveren 13 tot 30 jaar in.

De gezondheidszorg in Nederland sluit simpelweg niet goed aan bij de klachten van deze patiënten, blijkt uit onderzoek van Fenneke van Hasselt. Ze promoveert volgende week op het onderzoek dat ze uitvoerde bij GGZ Noord-Brabant.

De mensen met zo’n EPA – zoals een Ernstig Psychiatrische Aandoening ook wel heet – lopen een hoger risico. Ze gebruiken medicijnen die problemen kunnen veroorzaken, eten slecht of bewegen niet genoeg. Maar vaak gaan ze liever niet naar de dokter.

Psychiatrie2

‘Maar als je vraagt of er gezondheidsklachten zijn, blijken er minimaal drie zaken te zijn waarmee ze eigenlijk naar de huisarts zouden moeten’, zegt Van Hasselt.

Zelfs als ze wel naar de huisarts gaan, lukt het hen niet altijd om duidelijk te vertellen wat er aan de hand is.

Betere coördinatie

En dan is er ook nog eens gebrekkige communicatie tussen de verschillende zorgverleners, zoals huisart of GGZ die van elkaar niet weten wat ze doen.

Van Hasselt pleit daarom voor betere coördinatie. De GGZ moet inschatten of de patiënt in staat is om te beslissen of hij naar de huisarts moet en de huisarts houdt het overzicht. En wat ook handig is: een gezondheidsonderzoek. Dan is er eerst een interview over de klachten en medicatie. Vervolgens wordt dat gecombineerd met informatie van huisarts en apotheek. ‘Hiermee kun je bij ambulante patiënten met EPA belangrijke ziekten in kaart brengen én er een plan van behandeling voor maken.‘

 

17-10-2013