‘Veel onduidelijk rond plan bursalen’

Er is nog veel onduidelijk over hoe de RUG wil omgaan met promotiestudenten, vinden partijen in de universiteitsraad.

Rector magnificus Elmer Sterken kreeg donderdag een stroom aan vragen op zich afgevuurd over de plannen van de RUG om 850 promotiestudenten in acht jaar tijd aan te nemen.

Hoe worden de promotiestudenten verspreid over de faculteiten? Wordt er meer personeel aangenomen? Wordt het experiment geëvalueerd? Hoe zit het met de secundaire sociale voorzieningen? En wat is het verschil tussen promotiestudenten en reguliere promovendi?

De Personeelsfractie en studentenpartij Lijst Calimero willen meer duidelijkheid over hoe de RUG het experiment van minister Bussemaker – die als proef promovendi acht jaar lang een studiebeurs wil geven in plaats van een salaris – gaat invullen.

Werkdruk

Met name over de werkdruk die het experiment met zich meeneemt maakt de Personeelsfractie zich zorgen. ‘Je kunt niet 850 studenten aannemen en maar hopen dat het huidige systeem het op kan vangen’, zei partijlid Rieza Aprianto.

Volgens Sterken zal de werkdruk zeker toenemen. ‘Maar als je het aantal hoogleraren telt en het aantal promovendi bekijkt, is er nog ruimte voor supervisie’, meent hij. En mocht er meer geld nodig zijn om de promovendi op te vangen, dan is dat de verantwoordelijkheid van de faculteiten, volgens de rector.

Lou de Leij, decaan van de Groningen Graduate Schools en grondlegger van de RUG-plannen, voorziet ook geen problemen. ‘De extra hoeveelheid promovendi is ongeveer 20 procent meer ten opzichte van de huidige aantallen, want de instroom wordt over een aantal jaren uitgesmeerd. Dus dat valt wel mee’, zegt hij. ‘Dat kan door de faculteiten opgenomen worden. Daar is specifiek naar gevraagd bij de inventarisatie van de wensen van de faculteiten. We intensiveren daarnaast de begeleiding vanuit de Graduate Schools, daar is wat extra geld voor gereserveerd.’

‘Weinig verschil’

Het verschil tussen een promotiestudent en reguliere promovendi is dat een promotiestudent zelf het onderwerp van zijn of haar promotieonderzoek kiest. Maar daar houden de verschillen wel op, denkt Sterken. ‘In de praktijk zal er weinig verschil bestaan in hoe een promotor omgaat met een promotiestudent of een promotiemedewerker. Het uiteindelijke doel is toch goed begeleiden naar een proefschrift. Dus ik denk dat er geen verschil zal zijn’, reageert hij.

‘Dat versterkt bij ons de vraag wat nu voor de student het verschil wordt in het zijn van een bursaalstudent of een promovendus-medewerker’, zegt Nadine van Merode van Lijst Calimero. ‘Voor ons blijft het nog heel erg onduidelijk wat dit systeem aan voordelen biedt voor studenten. Er komen meer plekken beschikbaar om te promoveren, en dat is natuurlijk een groot voordeel, maar als dat betekent dat deze plekken niet meer dezelfde kwaliteit kunnen bieden als voorheen, dan is dat natuurlijk geen voordeel meer te noemen.’

Volgende week wordt de universiteitsraad gevraagd in te stemmen met de plannen. ‘Maar hoe zit het met zaken als zwangerschapsverlof en ziektekosten?’, wilde Aprianto weten. ‘Dat is nog steeds een discussiepunt met de Belastingdienst’, gaf Sterken toe.

Steun

Daarnaast vraagt Lijst Calimero zich af hoe goed de faculteiten op de hoogte zijn de plannen. ‘We hebben toch het idee dat niet bij iedere faculteit evenveel draagvlak is. Bij een rondgang langs de faculteiten horen we dat sommige faculteitsraden hebben ingestemd met de plannen, terwijl andere nauwelijks iets ervan af weten.’

Maar ook dat is een zaak van de faculteiten, zegt Sterken. ‘Ieder faculteitsbestuur moet zelf bekijken hoe ze daar met medezeggenschap omgaan.’

Het succes van het experiment zal in elk geval op de voet worden gevolgd, zegt directeur onderwijs en studenten Luut Kroes. ‘We zullen elk jaar een voortgangsdocument maken, en dat zullen we ook delen met de faculteitsraden en universiteitsraad. Maar eigenlijk hebben we geen experiment nodig, omdat we wel weten wat er goed gaat en wat niet.’

 

Verdeling over faculteiten:

1. UMCG/Medische Wetenschappen: 300 promotiestudenten en
120 sandwichplaatsen (waarbij de promovendus twee jaar als promotiestudent in Groningen aan een promotieonderzoek werkt en twee jaar aan een andere universiteit).

2. KVI-CART: 9 promotiestudenten.

3. Wiskunde en Natuurwetenschappen: 103 promotiestudenten.

4. Economie en Bedrijfskunde: 15 promotiestudenten, maar overwogen wordt om dit op termijn uit te breiden tot 45 plaatsen.

5. Gedrags- en Maatschappijwetenschappen: 30 promotiestudenten.

6. Rechtsgeleerdheid: 27 promotiestudenten.

7. Letteren: 33 promotiestudenten en 6 sandwichplaatsen.

8. Godsdienst: 9 reguliere promotiestudenten en 3 sandwichplaatsen.

9. Ruimtelijke Wetenschappen: 12 promotiestudenten en 2 sandwichplaatsen.

10. Wijsbegeerte: 12 promotiestudenten.

11. RUG/Campus Fryslân: 30 promotiestudenten.`

18-02-2016