De Jantjes

Met een weergaloze voorstelling van de Jantjes – geproduceerd door 4Infinity Productions – is het musicalseizoen dit jaar ijzersterk begonnen. De Jantjes? Dat is toch al een oudje, hoor ik u denken. Klopt, maar nu dus in een heel nieuw jasje. Voor de jongeren onder ons even een kleine samenvatting.

Misverstand en misleiding, is waar het om draait in de Jantjes. Glanzende hoofdrollen zijn weggelegd voor de drie matrozen Blauwe Jan (altijd aangeschoten), Schele Jan (altijd zijn leesbril vergeten) en hun gemene scheepsmaat Dolle Dries (door vele vriendinnen in evenzovele havenstadjes liefkozend ‘poppetje’ genoemd).

Het is 2015, de zaken staan er slecht voor in ons koude kikkerlandje. De handel ligt stil en de mannen besluiten met hun schip – de Jan Taai – naar de Oost te varen. Blauwe Jan en Schele Jan denken dat ze er een partij verse sambal zullen gaan halen, maar weten niet dat Dolle Dries heimelijk het plan heeft opgevat er een Chinees restaurant (Know Hoa) te starten. Samen met een groep ketelbinkies, gerekruteerd uit een beruchte ballentent in de stad, heeft hij het scheepsruim volgestouwd met het complete assortiment van Conimex (‘verlegt grenzen in de Oosterse keuken’).

Aanvankelijk gaat de reis voorspoedig. Dolle Dries weet de Jan Taai tactisch langs alle kliffen te manoeuvreren. Blauwe Jan zet het op een zuipen en staart naar de einder (‘ik zie een consistente lijn’, zingt hij in een grappig drinklied) en Schele Jan poetst voortdurend zijn bril vanwege opspattend boegwater. Onder de ketelbinkies, die samen ver in de meerderheid zijn (‘Wij varen bestuurboord’, zingen ze onder het poetsen van het dek), blijken alleraardigste meisjes te zitten, die voor Dolle Dries het leven aan boord wel heel aangenaam maken.

Maar dan, op zoek naar een nieuwe fles, ontdekt Blauwe Jan dat het ruim vol ligt met Conimex en hij ruikt onraad, aangelengd met de geur van wat hij meent te herkennen als ketoembar, djinten en kentjoer.

Prachtig is de scène waarin de Jantjes beginnen in te zien hoe hopeloos hun onderneming is. ‘We voelen ons vernacheld’, zingen ze in het hartverscheurende duet In de boot genomen. Op de achtergrond zien we Dolle Dries met een beeldschoon ketelbinkie – ook net in de boot genomen – uit de kajuit komen en dan weten wij hoe laat het is. Te laat!

Maar dan, vlak voor de kust van China, steekt een gemene storm op. De lading schuift, het roer breekt, het schip gaat naar de Shanghaaien, de ketelbinkies vallen over boord (net goed, denken de Jannen, zich niet realiserend dat ballen altijd blijven drijven). Alleen de mast breekt niet. De drie mannen klampen zich daar aan vast en spoelen, samen met de vacuümverpakte zakjes van Conimex, aan land. Daar begint Dolle Dries tegen beter weten in zijn Chinese restaurant. Het mislukt jammerlijk. In De hond in de pot zingt Schele Jan ontredderd dat het menu veel te klein geschreven was, zodat je nooit precies wist wat je bestelde.

In de slotscène zien we de Jantjes moedeloos op het toneel staan, vechtend tegen de krokodillentranen. ‘We hebben onze stinkende best gedaan’, zegt Blauwe Jan en neemt een flinke lik uit een grote pot met sambal (‘maar dat spul is pittig’, constateert hij geschrokken). Schele Jan proeft ook en krijgt het zo warm dat zijn bril ervan beslaat. ‘Was nou maar naar Specsavers gegaan’, zingt een shantykoor van ketelbinkies raadselachtig (4Infinity Productions verzekert ons dat de sponsoring door het bedrijfsleven geen enkele invloed heeft gehad op de inhoud van de musical). Dan valt het doek.

Nou ja, binnenkort ergens bij u in het theater.

17-09-2015