Meisje

Er was een meisje in het antiquariaat.

Eens in de week probeer ik mijn ronde langs de boekhandeltjes en antiquariaten in de stad te maken om te kijken of er iets van mijn gading bij zit. Dat is bijna altijd het geval. Ik zie dat als een aangename bezigheid die zich bovendien makkelijk laat combineren met het nuttige.

Waar je in de moderne boekhandel vooral veel van hetzelfde vindt (de boeken die iedereen geacht wordt te lezen, de boeken die de hemel in worden geprezen in De Wereld Draait Door of thrillers), daar kom je in een antiquariaat vaak de mooiste pareltjes tegen. Boeken waarvan je het bestaan niet had vermoed, die je leven misschien niet radicaal veranderen, maar daar dan toch de koers een beetje van weten te verleggen.

Zo koop ik elke week zo’n tien boeken en omdat die allemaal op hun eigen manier mijn koers beïnvloeden, komt het er de facto op neer dat ik maar wat ronddool. Heerlijk.

Ja, ik ben een romanticus.

Voor de meisjes hoef je echter niet naar het antiquariaat. Je treft er voornamelijk, nou vooruit, ouwe mannen, niet te fris (soms niet te harden, zo stinken ze), onverzorgd (wat ze dragen is minstens zo oud als de vergeelde dundrukjes waarmee ze het antiquariaat verlaten) en murmelend.

Boekenmannetjes praten steevast in zichzelf, onverstaanbaar, alsof ze duistere formules uitspreken, sommigen fluiten zachtjes, onnavolgbare wijsjes, altijd wat vals. Soms zijn het hun longen die piepen, alsof ze in de mijnen gewerkt hebben. Het stof van de boeken, denk ik.

Ik ben veelal de jongste tussen de boekenkasten (misschien is dat de reden van mijn bezoek; ik ben bijna nergens meer de jongste). Als de gemiddelde leeftijd in het doorsnee antiquariaat iets zegt over de leescultuur, dan is die op sterven na dood. Maar, net zoals de toestroom van oude boeken nooit lijkt te stoppen, is er misschien wel een onuitputtelijke bron van groezelige mannen.

En toen kwam er dus een meisje binnen.

Het geklingel van de deurbel klonk iets vrolijker dan anders en even leek het alsof het lichter werd. Ze stapte kordaat op de antiquair af. Ze noemde een schrijver die al jaren niet meer gelezen wordt, maar die in antiquariaten nog ruim voorradig is. De mannen keken op en zagen het meisje. Over haar panty droeg ze een afgeknipte spijkerbroek, zo kort dat als ze je dochter was geweest, je het haar graag zou hebben verboden. Nu mochten we vaststellen dat ze het kon hebben.

De antiquair paradeerde met haar langs de schappen, maar toen hij niet vond wat zij zocht, begon iedereen zich ermee te bemoeien. De murmelaars bleken heel goed uit hun woorden te kunnen komen en kwamen met allerlei weetjes over de schrijver, over zijn vroege werk, over zijn minder populaire boeken en iemand wist de titel van zijn biografie. Verschillende klanten hadden thuis wel iets van de schrijver en wilden het graag aan haar afstaan. Al gauw werden er telefoonnummers uitgewisseld, waarna het meisje het pand verliet.

Even hing er nog een lichte opwinding in de winkel, maar al gauw daalde het stof weer neer. Achter in de winkel stond een klant alweer in zichzelf te fluiten. Ik meende It might as well be spring te herkennen, maar dat zal verbeelding zijn geweest.

09-04-2015