De finale van de Harvards Final Clubs

Harvards Final Clubs zitten in de problemen. Final Club, dat doet me altijd denken aan de film Fight Club. Een clandestien gezelschap dat elkaar ontmoet om elkaar op geheime plekken de ziel uit het lijf te rammen. Maar naar mijn weten gaat het er hier iets beschaafder aan toe.

Even geheimzinnig en besloten zijn de meeste van die clubs wel. Final Clubs zijn de Harvardiaanse versie van studentenverenigingen. Uiteraard een tandje elitairder en exclusiever dan de Nederlandse variant. Ze zijn ‘men only’ en dat wordt hen nu noodlottig.

Lid word je alleen op uitnodiging. Maar dan bevind je je ook in illuster gezelschap. Van de oudste en meest prestigieuze club, de Porcellian Club, gaat het gerucht dat elk lid dat op zijn dertigste nog niet de eerste miljoen binnen heeft, deze uit de clubkas krijgt. De club heeft dit verhaal bevestigd noch ontkracht. Het zal ook wel niet vaak nodig zijn, dat miljoen.

De leden worden immers uit elitaire, welvarende kringen gekozen. Studenten met een bekende naam, topsporters of kinderen van alumni genieten de voorkeur. John F. Kennedy en zijn broers Robert en Ted waren lid, net als de Roosevelts en Bill Gates. De lijst van alumni met beroemdheden is lang. Die met succesvolle zakenmensen nog langer.

‘Discriminatie op grond van geslacht is immers niet meer van deze tijd’

Over wat er achter de gesloten deuren van de historische clubhuizen gebeurt, is weinig bekend. Af en toe zijn er feestjes waar niet-leden op uitnodiging mogen aanschuiven. Zelfs vrouwen zijn dan welkom, maar juist dat leidt nu tot problemen. Door hun ‘men only policy’ hebben de clubmannetjes blijkbaar een ongezonde verhouding ontwikkeld met het andere geslacht. Uit een enquête onder studenten over seksuele vergrijpen op Harvard bleek dat studentes in aanraking waren geweest met de clubs 15 procent vaker aangerand zijn of tot seksuele handelingen gedwongen werden waar ze niet op zaten te wachten.

Deze cultuur van groepen mannen die zich boven hun vrouwelijke studiegenoten verheven voelen moet nu worden doorbroken. Daarom eist het universiteitsbestuur dat de clubs zich open stellen voor vrouwelijke leden. Discriminatie op grond van geslacht is immers niet meer van deze tijd.

Mannelijke priveleges

Dit is al eerder geprobeerd. Al in 1984 werd de clubs verzocht hun beleid op dat gebied aan te passen. Toen gaven ze de voorkeur aan het vertrek van de campus boven het opgeven van hun mannelijke privileges. En ook nu sputteren de clubs met alle macht tegen, benadrukken hun mooie tradities, dreigen zelfs met juridische stappen (een groot deel van de alumni is immers succesvol advocaat). In alle paniek wordt zelfs het credo van geheimhouding verbroken.

Voor het eerst sinds de oprichting in 1791 voelde de Porcellian Club zich genoodzaakt tot een schriftelijke verklaring. Haar alumni-president, tevens baas van de Bostoniaanse Haarpoon brouwerij, beweerde dat de vergrijpen pas echt erg zouden worden als vrouwen lid werden. Pardon? Kunnen die jonge mannen hun handen dan helemaal niet thuis houden? De commotie was groot, excuses volgden, want hij had het uiteraard heel anders bedoeld en dat was dan ook meteen het einde van zijn ere-presidentschap.

Traditie

Traditie gaat hier boven emancipatie. Dat zou je misschien niet verwachten bij een topinstelling. Maar als je bedenkt dat Harvard pas in 1975 helemaal toegankelijk werd voor vrouwen (voor die tijd moesten zij aan een apart instituut studeren), zet dat een en ander in perspectief. In 1977 werd de toelating pas sekseneutraal. Daarvoor gold de ratio 4 mannen op 1 vrouwen. De Final Clubs zijn het laatste bastion van de mannenheerschappij.

De vraag is alleen, hoe lang nog? Het lijkt op een strijd der titanen. Wie weet wat de clubs en hun invloedrijke alumni nog allemaal uit de hoge hoed toveren om hun privileges te behouden. Misschien komen we door al het verzet wel meer over de clubs te weten dan ze ooit hadden willen blootgeven.

06-05-2016