Junkengedrag

Mijn ex, de dichter, maakte zich zorgen over me. Hij had mijn voorliefde voor het rapen van geld tijdens het uitgaan besproken met een vriend, die al een paar jaar van de heroïne af is. Die riep gelijk ‘junkengedrag!’.

Op een poëzieavond deelde hij zijn bezorgdheid met mij. En met de rest van de zaal. En met een Tindermatch die even later ook op moest treden. Goedbedoeld wees hij me voor zijn voordracht aan in het publiek, waar ik in mijn eentje zat. Wat volgde was een gedicht waarin meermaals mijn naam voorkwam en waar ik me helemaal niet in herkende.

In de wat zwaarmoedige beleving van mijn ex schuim ik vast opzichtig zoekend en met een junkenmotoriek over de vloer van Subsonic. Gelukkig kon ik hem tijdens een platonisch rendez-vous geruststellen. Ironisch genoeg is het juist mijn nuchtere status bij het uitgaan die me in staat stelt zo gemakkelijk geld te vinden. Vanwege mijn eeuwige getreuzel kom ik doorgaans binnen als de kroeg al collectief beneveld is, tegen die tijd liggen de verloren euro’s voor het oprapen.

Vanwege dat ‘junkengedrag’ geef ik weinig tot niets uit bij het uitgaan. Eventuele winst verdwijnt in een speciaal spaarpotje. Ook grossier ik in aanstekers; als je er een beetje op let, ga je zo met vijf stuks naar huis. En wil ik ooit naar café Ome Ko, dan heb ik al drie muntjes.

De opbrengst wisselt wel sterk per avond; staat er drum&bass of dubstep op het program, dan ligt er niks anders op de grond dan glasscherven. Maar tijdens een avondje techno rolt het geld alle kanten op. Ik denk nog met weemoed terug aan technofestival Timewarp afgelopen winter, waar ik de 17 gevonden muntjes maar moeilijk opkreeg. Daar sta je dan, om 7 uur ’s ochtends, een rondje Flügel te geven.

Ondertussen is mijn spaarpot aan vervanging toe, bleek toen ik ‘m wilde vullen met de winst van vorig weekend. Het laatste vijftigje was klem komen te zitten met wat ander briefgeld.

03-09-2014