Nachtmerries

Elke keer als ik in het dagelijks leven mijn kop ergens voor in het zand steek, word ik daar ’s nachts urenlang haarfijn aan herinnerd. Middels achtervolgingsnachtmerries.

Toen de DUO laatst een incassobureau op me afstuurde, vrat ik overdag uiteraard droog brood, maar ’s nachts vele kilometers.

Het concept is altijd hetzelfde: ik ben gewoon ergens mijn ding aan het doen, en ineens moet ik vluchten. Dan bel ik op mijn gemakje aan bij de buren voor een kopje suiker, en ineens hoor ik mensen de trap oprennen. Dan sleurt de buurman me z’n huis binnen terwijl a la Thunderbirds zijn zolderdak opengaat. Hij roept ‘Jij bent de enige die de helikopter kan besturen!’, en met mij achter de knuppel zijn we net op het nippertje ontsnapt aan een groep potige ninja’s met enorme wapens. Een paar scenario’s later tijger ik moederziel alleen door donkere greppels, terwijl de -meestal Russische- overheid met al haar mankrachten en fancy gadgets achter me aanzit.

Voordeel is wel dat de achtervolgingsnachtmerries zorgen voor ongevraagd datingadvies. De laatste keer dat ik me tot de spreekwoordelijke ketting liet verleiden, was het elke nacht raak. Zodra het uit was, sliep ik weer normaal.

De laatste nachtmerrie had ik vannacht. Na een tijdje vluchten door de restanten van een Russische stad na een atoombom, kwam ik gelukkig ongekrenkt in mijn vertrouwde achtertuin terecht. Daar ging ik mijn net verworven skill van lucide dromen oefenen. Terwijl ik bezig was mijn dode katten tot leven te brengen uit hoopjes sneeuw, sprak een voice-over me vermanend toe: ‘Waar kwam die achtervolgingsnachtmerrie nou vandaan?’.

Shit, m’n column was nog niet af. En ik had nog geen idee waarover ik zou willen schrijven. Van schrik werd ik wakker. Een uur voor de deadline. Maar mét een onderwerp.

04-03-2015