Opgebrand door die leuke bestuursfunctie

Superleuk, zo’n bestuursfunctie. En nog goed voor je cv ook. Totdat het te zwaar blijkt en je opgebrand achterblijft.

Ineens greep Eva het naar de keel. Ze zat in het ‘hok’ met haar bestuursgenoten en het werd haar te veel. Kortademig. Misselijk. Zweten als een otter. Zwarte vlekken voor haar ogen. Het bestuur moest een beslissing nemen voor een belangrijke subsidie, maar helder nadenken kon ze niet meer.

Eva’s bestuursgenoten gaven haar een glaasje water. ‘Haal diep adem’, zei een van hen. ‘Het gaat wel’, antwoordde Eva. Maar iedereen wist dat het helemaal niet goed ging.

Eva Meijboom (20) studente Engelse taal en cultuur was net eerstejaars af en pas negentien jaar toen ze vorig jaar september voorzitter werd van studentenorkest Mira. ‘Ik wilde graag het bestuur in’, vertelt Eva. Bij Mira zag niemand het zitten om voorzitter te worden. Eva werd gevraagd en greep die kans met beide handen. ‘Ik voelde me gevleid. Het gaf me vertrouwen.’

Perfectionistisch monster

Eva wilde haar bestuurstaken combineren met haar studie, want die lening bij DUO liep al lekker op. ‘Maar er kwam ineens zoveel op me af: vergaderingen met het bestuur, overleg met leden, externe contacten onderhouden.’ Het perfectionistische monster in Eva kroop naar boven. Bovendien was de druk vanuit de vereniging groot. Ik wilde alles goed doen, maar voor mijn gevoel schoot ik voortdurend te kort. Voor mijn studie had ik al helemaal geen tijd meer.’

Ze maakte een paar kleine foutjes die binnen de vereniging een heftige reactie opriepen. Wat die waren, laat ze liever in het midden. Maar gevolgen had het wel. ‘Ik was voortdurend onzeker.’

Ze raakte steeds vaker in paniek, niet alleen in het ‘hok’, maar ook op andere plekken, zoals in de trein of in de rij voor de kassa. ‘Dan werd ik misselijk bijvoorbeeld. Het werd steeds duidelijker dat ik niet kon voldoen aan de wensen van de club.’

In december – halverwege het bestuursjaar – zette Eva haar taken als voorzitter tijdelijk stop. Ze stapte in de trein naar haar ouders in Rotterdam en nam zich voor om in januari de boel weer op te pakken. Niet dus. ‘Mijn paniekstoornis is een serieuze ziekte die niet in een maandje op te lossen was’, legt Eva uit. ‘Na de feestdagen probeerde ik terug te keren naar Groningen, maar het lukte me niet. Iedere keer kreeg ik opnieuw een paniekaanval.’

En dus besloot ze te stoppen.

Botsende belangen

Eva is niet de enige. Uit onderzoek van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) blijkt dat 49 procent van de studenten wel eens last heeft gehad van psychische klachten, zoals depressie, vermoeidheid en stress.

Niet zo gek, want er wordt flink getrokken aan studenten. Aan de ene kant jaagt de regering studenten op met harde knip en bsa. Aan de andere kant trekt de wergever die een stevig cv wil zien.

Dat merkte ook Daan Boermans (26), student International Business and Management. Afgelopen collegejaar was hij fiscus van studentenroeivereniging Gyas. Het maakte hem verantwoorderlijk voor de financiën, boekhouding en de jaarafrekening van een vereniging met bijna duizend leden. Alleen: ‘ Niemand ziet echt wat je doet. Je vervult je taken achter de schermen. Maar als het mis gaat, dan moppert iedereen op je.’

Net als Eva wilde ook Daan doorgaan met studeren. ‘De regering zit je achter de broek, dus ik had twee vakken uitgekozen die ik wilde halen’, zegt hij. Maar als snel ontdekte hij dat fiscus zijn een fulltime baan was. Ernaast studeren was onmogelijk. ‘Ik zat de hele dag in de bestuurskamer op Gyas.’

Bovendien vrat het werk energie. ‘Ik had geen enkele puf meer om mijn eigen persoonlijke zaken op orde te stellen. Het was een complete chaos in mijn hoofd. Ik verloor het overzicht compleet.’

Zijn lontje werd korter. ‘Bij elke e-mail voelde ik woede. Gingen ze lopen klagen, omdat ik drie euro teveel had geïncasseerd. Dat trok ik heel slecht.’

Hartaanval

Ook bij Daan sloegen halverwege het jaar de stoppen door. ‘Ik dacht echt: ik stop ermee. Ik had in december een commissieweekend gehad en de week erop moest ik gewoon weer aan de slag. Maar ik was volledig uitgeblust.’

Hij vertrok naar zijn ouders voor een adempauze, maar vond niemand thuis. Hij herinnert zich nog hoe hij op de bank plofte en een enorme pijn op de borst had. ‘Ik belde mijn broer en zei tegen hem: Ik weet zeker dat ik zo een hartaanval krijg.’

Gelukkig was Daan alleen aan het hyperventileren. Hij bleef een week bij zijn ouders en deed in die periode weinig anders dan slapen. Hij ging wel terug naar Gyas daarna. ‘In andere gevallen had ik al lang opgegeven, maar nu moest ik door.’

Lopend op zijn tandvlees rondde Daan zijn taken als fiscus af. ‘Ik heb geen spijt, maar ben opgelucht dat het achter de rug is.’

Gewoon te jong

Met Eva gaat het beter, al heeft ze tijd nodig om beter te worden. ‘Maar ik heb weer vertrouwen in de toekomst. Alleen bestuursgerelateerde activiteiten neem ik voorlopig niet op me.’

Wel krijgt ze nog steeds hulp van een psycholoog en verliet ze Groningen om Engels in Utrecht te gaan studeren. ‘Het is te beladen en ik wilde een schone lei.’

Achteraf gezien denkt Eva dat ze met haar 19 jaar gewoon te jong was. Zij heeft wel spijt, al verwijt ze haar vereniging niets. ‘Ik voel me rot over wat er allemaal gebeurd is. Ik heb Mira een belofte gedaan en die heb ik niet waar kunnen maken.’

 

uk-magazine-05

Dit verhaal verscheen eerder deze week in het UK Magazine #5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

26-09-2014