‘Laat dit een uur van verwondering zijn’

Ze is studente pedagogiek, en staat elke twee weken in een kerk over God te vertellen. Jantine Huisman (24) heeft een bijbaantje als lekenpredikant. ‘Als gelovige is dit het mooiste werk dat je kunt hebben’.

Het is zondagmorgen, half tien. In Buitenpost – net over de grens met Friesland – zijn de straten leeg, maar in de doopsgezinde kerk aan de Julianalaan speelt het orgel om de eerste kerkgangers te verwelkomen. In de koffiekamer leest Huisman de preek nog eens door, zij leidt vandaag de kerkdienst.

Langzaam druppelen de bezoekers binnen. Allemaal hebben ze grijs haar en de meesten lijken de pensioengerechtigde leeftijd ruim gepasseerd. ‘Ringleiding op de voorste drie rijen’, staat op het bordje bij de voordeur – een geluidsinstallatie voor slechthorenden.

Als het kerkje om tien uur vol is, begint Huisman de dienst. ‘Laat dit een uur van verwondering zijn. Een uur zonder angst. Laten we bidden tot Hem.’

Zondagsschool

Hoe komt het dat een 24-jarige student een kerkdienst vol ouderen voor gaat? Het gezin Huisman is altijd al veel met het geloof bezig geweest en Jantine belandt als kind bij de zondagsschool en later bij de jongerengroep van de doopsgezinde kerk in Joure.

Op haar veertiende gaat ze vrijwilligerswerk doen in een Doopsgezind Broederschapshuis. Bij dit huis – een vakantiebestemming in Schoorl – ontmoet ze jongeren uit het hele land die veel met het geloof bezig zijn. Een aantal van hen volgen een ‘jongerencursus lekenpreken’ in Amsterdam.

En toen dacht ze: dit wil ik ook. ‘In drie weekenden leerden we welke onderdelen er in een dienst moeten zitten, hoe je Bijbelteksten goed voorleest en hoe lang je moet wachten tijdens een stil gebed’, vertelt Huisman.

Angst

Een lekenpredikant heeft geen theologie gestudeerd, maar mag bij de doopsgezinde kerk toch een dienst voorgaan. ‘Ik schreef een eigen preek, koos wat liederen uit en had toen mijn eigen kerkdienst in elkaar gezet’, glimlacht Huisman.

Die eerste preek ging over het thema angst. ‘De strekking van het verhaal was ‘wees niet bang’’, weet Huisman nog. En dat kwam verdraaid goed uit, want toen haar eigen kerk – met zo’n veertig wekelijkse kerkgangers – haar vroeg of ze misschien eens wilde preken, werd ze onwijs zenuwachtig. ‘Tijdens die dienst stond ik te trillen op mijn benen’, zucht Huisman. ‘Maar ik dacht steeds ‘wees niet bang’. En dat hielp.’

Dat is nu vier jaar geleden en inmiddels is die hobby, zoals zij zelf zegt, een beetje uit de hand gelopen. Een jongere die preekt is vrij uitzonderlijk en veel kerkgemeenschappen willen haar daarom wel eens horen preken.

Vaak bevalt haar verhaal die gemeenschappen goed, en dan mag ze later terugkomen. Momenteel accepteert ze eens in de twee weken een dienst. ‘Eerst alleen in Groningen en Friesland, maar tegenwoordig moet ik ook wel eens naar Apeldoorn.’

Ze krijgt betaalt voor het werk. Hoeveel, dat wil ze niet zeggen. ‘Ik doe het voor het plezier en anders was ik op zondagochtend toch ook naar de kerk gegaan’, zegt ze. ‘Wel kost de voorbereiding erg veel tijd, ik schrijf de hele dienst woord voor woord uit.’

Overleden goudvis

In Buitenpost komt na het openingsgebed een lied, waarin gezongen wordt over Zijn barmhartigheid, en Huisman leest voor uit het Nieuwe en Oude Testament. Al met al is ze een uur aan het woord: uitgeschreven beslaat dat verhaal tien A4’tjes.

Haar preek gaat vanochtend over wat je wel en niet kunt doen bij leed. Ze vertelt over haar eigen onmacht toen MH17 crashte, vraagt God om wijze raad en twijfelt openlijk of bidden genoeg is. Het zijn grote thema’s die ze aansnijdt, voor een zaal die waarschijnlijk al veel meer ellende heeft meegemaakt dan zij zelf.

‘Het grootste verdriet dat ik heb gehad, was toen mijn goudvis overleed’, lacht ze, ‘en ik preek dus ook nooit over thema’s waar het publiek meer ervaring mee heeft dan ik. Echtscheiding of het huwelijk? Daar begin ik niet over. Maar ik kan wel uit eigen ervaring vertellen hoe ik ergens naar kijk, bijvoorbeeld met die crash van MH17.’

Complimenten

Misschien is dat ook wel waarom al die kerken haar graag willen horen. Ze verwerkt een modern liedje in de dienst en benoemt dat ze zelf ‘een arme student is’. Hoewel het kerkje vol zit met gepensioneerden, valt die boodschap blijkbaar in goede aarde.

Want na afloop van de dienst, als Huisman bij de uitgang staat om iedereen een hand te geven, regent het complimenten. ‘Dankjewel voor je wijze woorden’, knikt een mevrouw met een wandelstok.

En dat doet haar goed, al die bemoedigende woorden. ‘Ik vind het fijn om op deze manier wat voor die mensen te kunnen betekenen’, zegt Huisman in de trein terug naar Groningen.

Wil ze later dominee worden? ‘Nee, naast preken moet je dan ook veel pastoraal werk doen. Ik ben niet zo geschikt om mensen te helpen met al hun twijfels en vragen over God’.

Leven als Jezus

Het grote voorbeeld in haar leven is Jezus. ‘Ik wil graag net zo leven als Hij’, zegt Huisman. ‘Bijvoorbeeld door niet zo snel te oordelen over mensen.’ Als persoon staat ze redelijk open voor thema’s als homoseksualiteit. ‘Toch zal ik daar tijdens mijn preek niets over te zeggen, want als predikant heb je wel een voorbeeldfunctie’, zegt ze.

Al lijkt de doopsgezinde kerk in al dat soort opvattingen redelijk open en praktisch, vergeleken met bijvoorbeeld de gereformeerde kerk. Huisman denkt daarom dat studenten die nog iets met het geloof willen doen, zich snel thuis zullen voelen bij de Doopsgezinden. Weinig dogma’s en een praktische invulling.

Dat blijkt wel als we op station Groningen staan te wachten in een rij voor het uitcheckpaaltje. ‘Kan God ons nu niet even bijstaan?’, vraag ik enigszins cynisch. ‘Kijk, daar heeft Hij er nog wat neergezet’, lacht Huisman, terwijl ze naar een paar uitcheckpaaltjes verderop wijst. ‘Niet zo zeuren hoor!’

 

[adrotate banner=”33″]

10-03-2015