Studeren aan een dovenuniversiteit

RUG-student Matthijs Wubbolts studeerde aan de eerste en enige universiteit in de wereld waar zowel alle docenten als studenten doof zijn.

Al vanaf het begin van zijn studie biomedische wetenschappen wist hij dat hij een tijd in het buitenland wilde wonen en studeren. Vanaf augustus tot en met december 2014 studeerde Matthijs Wubbolts daarom in Washington D.C. aan de Gallaudet University. De eerste en enige universiteit in de wereld waar zowel alle docenten als studenten doof zijn. Een uitgelezen kans voor Wubbolts, want ook hij is doof.

We drinken verse muntthee bij De Uurwerker, een van zijn favoriete cafés. Al snel komt de vrolijke, 23-jarige Wubbolts los en gebaart hij ronduit. Hoewel ik nog een poging doe om zijn gebarentaal te ontcijferen, slaag ik bijzonder slecht in het begrijpen ervan. Gelukkig is zijn tolk erbij die ons gesprek vloeiend kan laten verlopen.

Nooit alleen

Wubbolts heeft eigenlijk altijd iemand om zich heen. Als het geen tolk is die zijn sociale leven vertaalt, is het wel een gespecialiseerde tolk die hem duidelijk maakt wat zijn docenten bij zijn studie proberen over te brengen. En natuurlijk is dat wel eens lastig, vertelt Wubbolts. Een hele dag naar een tolk kijken kost volgens hem nogal wat energie. Tijdens colleges bij de RUG moet hij niet alleen op de collegeslides van de docent letten en de gebaren die hij daarbij maakt, maar ook op wat zijn tolk daarbij vertelt. Eventjes afdwalen zit er voor Wubbolts dus niet in. Maar vooruit: ‘Aan de andere kant ben ik de tolk ook wel dankbaar, want zonder tolk kan ik gewoon weinig doen’, geeft hij toe.

Dat was anders toen hij aan Gallaudet University studeerde. De gehele universiteit is erop ingericht dat doven goed kunnen studeren. Dat betekent vooral dat er ‘normaal contact tussen doven en studenten is, omdat iedereen dezelfde taal ‘spreekt’’. Bovendien doet de universiteit meer aan visualisatie. Als hij uitlegt dat doven hier veel door geholpen worden, kijkt hij plotseling op. Een meisje achter hem schuift haar stoel naar achteren over de houten vloer. ‘Die stoel kan ik goed voelen’, vertelt hij. Volgens Wubbolts zijn al zijn zintuigen beter, maar vooral zijn zicht. ‘Ik denk dat dove mensen meer visueel zijn en letterlijk meer zien van het leven. Ook voelen en ruiken zijn volgens hem verder ontwikkeld dan bij iemand die gewoon hoort.’

To do-lijstje

Matthijs-WubboltsDe RUG kan wat Wubbolts betreft nog wel wat leren qua contact zoeken met doven. ‘Op de universiteit in Groningen heeft eigenlijk niemand in het dagelijks leven contact met dove studenten.’ Wubbolts is de eerste dove bij biomedische wetenschappen en is samen met een andere jongen de enige dove student op de RUG.

Wubbolts loopt bij de RUG daarom ook zeker wel eens tegen dingen aan. Laatst moest hij bijvoorbeeld in drie weken allerlei colleges volgen, verslagen tikken en stond ook een symposium op zijn to do-lijstje. Op zich niet veel anders dan een andere student zou moeten doen, maar gezien het feit dat de Nederlandse gebarentaal zijn eerste taal is en niet het Nederlands, kost het allemaal wat meer tijd. Wubbolts is daar overigens niet al te rouwig over: ‘Tja, dan doe ik het volgend jaar wel.’ Want hij wil het wel graag goed doen.

Dat de RUG weinig rekening met Wubbolts houdt, snapt hij wel: ‘Het lijkt me ook een lastige situatie, hoor. Want als ik nu meer tijd krijg voor een verslag, hoe zit dat dan met andere vakken?’ Een jaartje langer doen over zijn bachelor is volgens Wubbolts daarom ook niet zo erg.

Doof geboren

Wubbolts is doof geboren. Over de vraag of zijn ouders geschokt waren toen ze daarachter kwamen, moet Wubbolts even nadenken. ‘Ze keken meteen naar de toekomst en zagen dat die in één keer heel anders werd’, geeft hij aarzelend toe. Later ging hij naar de dovenschool in Haren, waar veel andere ouders van doven waren. ‘Mijn ouders zagen dat zij een toekomst hadden en toen vonden ze het geen probleem meer.’

Omdat hij al vanaf zijn geboorte niet kan horen, zegt hij niet het idee te hebben dat hij iets mist: ‘Ik doe gewoon alles wat ik wil.’ En natuurlijk, als hij horend was geweest, was communicatie wat minder lastig geweest, geeft hij zelf aan. ‘Soms wordt je daar wel moe van.’ Studeren is daarom ook wel eens lekker, dan heeft hij even niemand om zich heen.

En Wubbolts hoeft ook niet altijd via zijn tolk te communiceren. Tijdens het daten is het Wubbolts voor zichzelf. Daar hoeft volgens hem niemand bij te zijn. Hij legt lachend uit hoe dat in z’n werk gaat: ‘Ik type gewoon dingen op mijn telefoon en laat het aan de ander zien. Of liplezen, dat kan ook natuurlijk.’

Levensmotto

En zijn levensmotto? Daar komt niet direct een antwoord op, althans, van de tolk. Zij kijkt Wubbolts verward aan. Of hij zijn motto even wil vertalen naar het Nederlands, dan vertaalt ze het daarna wel weer naar het Engels. ‘Het leven is wat je er zelf van maakt’, roept de tolk lachend. Ofwel: ‘Life is what you make of it’, laat Wubbolts zien in zijn WhatsApp-chat.

Het is een leus die Wubbolts naar eigen zeggen omzet in het denken in mogelijkheden. ‘Doven hebben nou eenmaal meer problemen en dus meer uitdagingen waar ze tegenaan lopen. Ze moeten wel een oplossing vinden.’ Bovendien ervaren doven dingen minder vaak als een probleem, vindt Wubbolts.

Daar komt ook nog bij dat het niet kunnen praten volgens Wubbolts ook onmiskenbaar een groot gewin heeft. Zo is het hebben van levenslange vriendschappen meer iets voor dove mensen dan voor horenden, denkt hij. Veel van zijn vrienden zijn doof en zijn al z’n maatjes sinds de basisschool. ‘Je maakt gewoon niet je hele leven door vrienden als je doof bent. Je zit in een bepaalde groep, waarvan niet iedereen meteen met anderen snel vrienden kan maken. Er zijn weinig dove mensen en met de doven met wie je contact hebt, heb je een sterke band’, verklaart Wubbolts.

Na een uur lachen geven de klokken in De Uurwerker aan dat het voor Wubbolts tijd is om weer verder aan de studie te gaan. Althans, zo interpreteer ik zijn gebiologeerde blik naar de muur. Maar dat is het niet, het is één klok in het bijzonder die Wubbolts’ aandacht trekt. Er staat Mamungkukumpurangkuntjunya bij. Nog nooit opgemerkt, geef ik toe. ‘Ik ben doof hè, dus ik zie alles beter,’ grapt Wubbolts.

 

Foto: Facebook / Gallaudet University

08-04-2015