‘Stoppen met de bijstook van hout’

Een rapport van de KNAW over biobrandstof leidt al weken tot discussie, ook onder wetenschappers van de RUG. 'We moeten zo snel mogelijk stoppen met de bijstook van hout', berekende oud-docent natuurkunde Evert van Voorthuysen. Hij is het eens met de KNAW, in tegenstelling tot andere wetenschappers van de RUG.

Op 12 januari 2015 publiceerde de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) een rapport met de titel ‘Visiedocument biobrandstof en hout als energiebronnen, effect op uitstoot van broeikasgassen’.

De drie hooggeleerde auteurs zijn of waren verbonden aan de universiteit in Wageningen. Over de gangbare praktijk van meestoken van hout in kolencentrales schrijft het rapport:

Het rapport is ook zeer kritisch over de toepassing van biobrandstoffen ter vervanging van benzine of dieselolie. De conclusie van het rapport luidt: ‘Het verbranden van hout in elektriciteitscentrales en van bio-ethanol en biodiesel in auto’s draagt niet of nauwelijks bij aan besparing van CO2-uitstoot. Daarom zijn ze niet geschikt als middel voor de transitie naar een duurzame energievoorziening.’

‘Als hoogleraren in dit soort van bewoordingen tegen elkaar tekeer gaan, moet er wat aan de hand zijn’

Het KNAW-rapport heeft veel stof doen opwaaien, hoogleraren zoals André Faaij, directeur van de Energy Academy Europe hier in Groningen, en Wim Turkenburg uit Utrecht buitelen over elkaar heen met kwalificaties als ‘kleuterschoolniveau’, ‘ver beneden de maat’, ‘de KNAW onwaardig’, enzovoort.

Volgens Faaij is door geraffineerde selectie en weglaten van informatie nu een foutief beeld ontstaan van biomassa als duurzame energiebron en worden alle nieuwe ontwikkelingen in deze publicatie genegeerd.

Als hoogleraren in dit soort van bewoordingen tegen elkaar tekeer gaan, moet er wat aan de hand zijn. Ik ben daarom maar eens wat gaan rekenen, om te zien of het visiedocument in principe gelijk heeft, of dat de drie auteurs de plank wezenlijk mis slaan. Iedereen met middelbare-school kennis van natuurkunde en scheikunde en met toegang tot Wikipedia kan deze berekeningen doen. Ik beperk me nu tot de grootschalige elektriciteitsopwekking.

De resultaten van mijn berekeningen zijn als volgt. Als je hout meestookt in een kolencentrale is de geproduceerde CO2 per geleverde kilowattuur elektriciteit even groot, of marginaal minder, dan wanneer alle elektriciteit uit kolen wordt geproduceerd. Als je zou stoppen met de bijstook van hout in kolencentrales, en de gevraagde stroom zou opwekken in een moderne combined-cycle gascentrale, dan zou de CO2 per geleverde kilowattuur elektriciteit ongeveer een factor 2 lager worden.

In de evenwichtstoestand – waar we nog vele decennia op zullen moeten wachten – is de aangroei van hout in de bossen even groot als er verbrand wordt in de centrales. Je kunt dan uitrekenen hoeveel grond je nodig hebt om een modale centrale die dag en nacht continu 1000 MW levert te kunnen voeden. Het resultaat is een terrein van 1000 tot 2000 km2, terrein dat in principe ook geschikt is om voedsel te produceren.

Een zonnespiegelcentrale van 1000 MW met 16 uur warmteopslagcapaciteit, die dus eveneens dag en nacht elektriciteit produceert, heeft daarentegen slechts 40 km2 aan waardeloze woestijngrond nodig. De toegepaste technologie heet Concentrating Solar Power (CSP). Een zelfde hoeveelheid kilowatturen per jaar aan elektriciteit uit zonnepanelen (PV) vergt slechts 20 km2 terrein, maar deze elektriciteit is alleen overdag beschikbaar.

‘We moeten zo snel mogelijk stoppen met de bijstook van hout, die schadelijk is en extra geld kost’

De conclusies van mijn berekeningen zijn, dat het stoken van hout op de korte termijn geen verbetering is ten opzichte van het stoken van kolen, en een factor 2 schadelijker is dan het stoken van gas. Op de lange termijn is het rendement van elektriciteit uit hout een factor 50 (vijftig!) lager dan grootschalige zonne-energie door middel van CSP of PV. Het visiedocument van de KNAW heeft het dus bij het rechte eind wat betreft de grootschalige elektriciteitsopwekking. We moeten zo snel mogelijk stoppen met de bijstook van hout, die schadelijk is en alle stroomconsumenten extra geld kost.

Er zal best wat aan te merken zijn op mijn ruwe berekeningen. Maar ook al zijn mijn resultaten een factor 2 fout, dan nog zie ik geen enkel algemeen belang gediend met de voortzetting van elektriciteitsopwekking met geïmporteerd hout.

Faaij gaat in zijn aanval op het KNAW-rapport in Trouw niet in op een wezenlijk argument in het rapport, namelijk dat het 20 tot 100 jaar zal duren voordat de eerder door mij genoemde evenwichtssituatie is ontstaan in de Amerikaanse bossen, waaruit de Nederlandse centrales hun brandstof betrekken. Hij negeert hiermee de nieuwste ontwikkelingen, namelijk het inzicht dat we deze tijd gewoon niet meer hebben.

Naomi Klein geeft in haar nieuwe boek ‘No Time, verander nu, voor het klimaat alles verandert’ veel nuttige en onthutsende informatie. De CO2-uitstoot moet juist in Europa en Amerika drastisch omlaag, met onmiddellijke ingang, omdat de wereld de twee-graden doelstelling (gemiddelde temperatuur op aarde niet hoger dan 2 graden boven het niveau van voor de industriële revolutie) anders wel kan vergeten.

Dit nieuwe inzicht leidt tot de onontkoombare conclusie dat de huidige praktijk van het opstoken van geïmporteerd hout in Nederlandse kolencentrale direct moet stoppen.

‘De grote klap zal komen van zonne-energie’

Wellicht bestaat de evenwichtstoestand al wel in Scandinavië. Als men in die dunbevolkte streken bereid is om genoegen te nemen met het abominabele rendement van biomassa-stroom, dan kan deze technologie daar een nuttige bijdrage leveren. Maar op wereldschaal verwacht ik geen bijdrage van enige importantie.

De grote klap zal komen van zonne-energie, op alle daken in Europa en grootschalig in de Zuid-Europese landen. Deze landen hebben het toch al zo moeilijk, en kunnen een investeringsgolf in zonnespiegelcentrales en PV-velden uitstekend gebruiken. De lokale stroomnetten worden dan in een snel tempo volledig met groene stroom gevoed. Met een net van nieuw te bouwen hoogspannings-gelijkstroom leidingen wordt de overvloedige zonnestroom daarna naar de bewolkte landen in midden-Europa gevoerd.

Tegelijkertijd kan het vrijwel ongelimiteerde zonne-potentieel in Noord-Afrika worden ontwikkeld, bij voorkeur in een goede samenwerking tussen Arabieren en Europeanen. Het institutionele kader bestaat reeds, namelijk in de Mediterrane Unie (Union pour la Méditerranée). Een samenwerking op het gebied van zonne-energie en gas zou kunnen leiden tot een Gas-CSP-Rotonde, waarbij met Europees kapitaal zonne-centrales worden gebouwd in de gas-exporterende landen. Deze landen kunnen dan terugbetalen met gas.

Op korte termijn zou Nederland al kunnen gaan samenwerken met Tunesië, waar de ontluikende democratie dringend behoefte heeft aan investeringen, vooral groene investeringen. Een gezamenlijke ontwikkeling van de woestijn is een geweldige uitdaging voor avontuurlijke jonge mensen uit beide landen.

 

Dr. Evert H. du Marchie van Voorthuysen. Directeur van de stichting ter bevordering van Grootschalige Exploitatie van Zonne-ENergie (GEZEN) en tot 2003 universitair docent natuurkunde aan de RUG.

02-02-2015