Pandai

U zult er niks van gemerkt hebben, maar ik was een weekje weg. Om precies te zijn 967 kilometer van huis. Volgens de TomTom tenminste. Ik probeer thuis zoveel mogelijk de vooruitgang tegen te houden, maar sinds kort hebben we zo’n ding in de auto en dat heeft mijn rol als ongediplomeerd bijrijder – autodidact – ingrijpend veranderd.

Nog niet zo lang geleden zat ik bij lange reizen met een stapel kaarten op mijn schoot naast mijn chaufferende vrouw (ik ben dol op kaarten; sommige zijn zo mooi dat ik niet eens meer weg hoef), waarop ik dan een route had uitgestippeld om het gezin veilig naar de plaats van bestemming te loodsen. Dat gaf mij een zeker gezag. Niet altijd trouwens, want er ging wel eens iets mis, waarop mijn vrouw dan bozig riep dat ik niet kon kaartlezen, maar dan doet ze me tekort.

Wel reisden we, eerlijk is eerlijk, soms met enigszins verouderde kaarten, want ik ben niet alleen tegen de vooruitgang, ik ben ook zuinig; waarom een nieuwe kaart kopen als je nog een oude hebt? Misschien even voor de jonge lezertjes: zuinig is zoiets als ‘duurzaam’, maar dan zonder poeha (onbegrijpelijk jargon, opgeklopte nieuwsbrieven, pretentieuze directeursfuncties, etc.). Terwijl ik dan via een sluiproute mijn vrouw van de B554a naar de N45 probeerde te navigeren, bleek er ineens een achtbaansweg te liggen met een ingewikkeld netwerk van op- en afritten. Dat zorgde in de auto wel eens voor consternatie.

Ik zei het al, ik ben tegen de vooruitgang.

Maar goed, ik was dus weg. ‘Eén dag reizen en je bent in een hele andere wereld’, zei mijn vrouw net iets te vaak, maar ze had wel een beetje gelijk. Hoewel we nog steeds deel uitmaakten van de beschaving, leken alle actuele problemen verdwenen. Geen IS, geen vluchtelingenproblematiek. Niks. Het hielp ook dat we geen kranten en tv hadden.

Maar ja, uiteindelijk moesten we weer naar huis. Om de overgang niet te ruw te laten verlopen, besloot ik thuis de eerste dagen alleen het goede nieuws tot me te nemen. Ik was aanvankelijk dan ook erg blij met het bericht dat Nederland twee zeldzame reuzenpanda’s cadeau kreeg. Onze koning Willem had, zag ik op een foto in de NRC, twee Nijntjes aan Chinese kindertjes gegeven en keek daar heel verguld bij. Dat kwam natuurlijk omdat de Chinezen net hun fiat voor de panda’s hadden gegeven.

Het leek me een geweldige deal, getuigend van ouderwets Hollands koopmanschap: twee reuzenpanda’s voor twee Nijntjes. Maar toen ik verder las temperde mijn enthousiasme. Het bleek niet zozeer om een cadeau te gaan, als wel om een leaseconstructie, die over een periode van vijftien jaar jaarlijks een miljoen dollar moest gaan kosten.

Het is de bedoeling om met het pandapaar enkele kleine pandaatjes te maken, maar enige studie op het internet leert dat dat niet meevalt bij die beesten. Het mannetje heeft een ‘ongewoon klein geslachtsorgaan’, las ik, en is aan de luie kant. Het vrouwtje is slechts één tot hooguit drie dagen per jaar vruchtbaar. Kortom, het steekt, zeker in gevangenschap, heel nauw wil het tot een succesvolle bevruchting komen. Verder zitten ze bijna de hele dag te eten. Per panda jagen ze er 30 kilo bamboe doorheen; ik schrok van de prijzen in het tuincentrum.

Daar ging mijn goede nieuws. De krant sprak van een feel good story, maar dit leek mij eerder een dure miskoop dan een cadeau. Ik voorzie een pandamonium.

Nu maar hopen dat ze op die Chinese handelsmissie geen andere domme deals hebben gesloten, maar dat zal toch niet?

Hoe dan ook, ik was weer helemaal thuis.

29-10-2015