Wie op de Windows-startknop van een universitaire pc klikt, ziet daar een lange lijst met beschikbare software staan. Van Office en Firefox tot Quicktime en Total Commander.

Die lijst komt er niet zomaar. De Softwarekamer, een club van tien medewerkers van verschillende faculteiten, adviseert de RUG welke programma’s en licenties de universiteit moet nemen. Maar dat is nu verleden tijd, nu de club erachter is gekomen dat ze eigenlijk overbodig zijn geworden.

‘Wat doen we hier nog? Vroegen we ons af’, zegt voorzitter Gerrit van Dijk. De Softwarekamer werkte zelf mee aan het project ‘Herziening Aanbod Software’, waarvan Van Dijk ook projectleider was. ‘Er bleken meer dan driehonderd pakketten te zijn die soms voor een paar tientjes waren aangeschaft en vervolgens vergeten. De licenties werden ieder jaar automatisch betaald, terwijl de programma’s door niemand meer werd gebruikt. Maar het Centrum voor Informatie Technologie moest die software wel blijven beheren’, vertelt Van Dijk.

Vele duizenden euro’s werden bespaard door de wildgroei te stoppen. Vervolgens werd de aanvraagprocedure voor software aangescherpt, en bleek opeens de Softwarekamer overbodig. ‘We hebben meegewerkt aan onze eigen ondergang’, lacht Van Dijk. ‘De lijst met software hoeft nog maar eens in de twee of drie jaar te worden bekeken. Aanvragen voor nieuwe programma’s komen voortaan bij de demand managers van de faculteiten terecht. Het gaat vaak om specifieke software voor een onderzoeksgroep, het is onzin om daar met z’n allen naar te kijken.’

De mannen hebben nog één bijeenkomst. Daarna gaat op 1 mei, na bijna twintig jaar, de stekker er definitief uit. ‘Geeft niets’, zegt Van Dijk. ‘We hebben nog genoeg andere dingen te doen.’