‘W.F. Hermans vertrok met geheime regeling bij RUG’

Hij deed vorige week in Elsevier een boekje open over de 'ware' toedracht van het vertrek van W.F. Hermans bij de RUG, begin jaren ’70. Om vervolgens van Hermans’ biograaf het verwijt te krijgen dat hij de feiten verdraaide. Onterecht, zegt Jan Willem Drukker zelf: zijn ‘olifantengeheugen’ weet nog precies hoe W.F. Hermans een dikke zak geld meekreeg, toen hij in 1973 afzwaaide bij de RUG.

Schrijver Willem Frederik Hermans vertrok in 1973 met een geheime regeling bij de RUG, zo stelt Jan Willem Drukker. De historicus zat er als student-assistent destijds met zijn neus bovenop en deed vorige week in Elsevier zijn verhaal.

In de tweede helft van de jaren ’60 groeide het ongenoegen over Hermans’ functioneren aan de universiteit. Zo zou hij te weinig college geven en te veel aandacht besteden aan zijn literaire bezigheden. Het conflict liep uit op een nationale rel. Elk wissewasje, hoe groot of klein ook, werd uitgebreid uitgemeten in de landelijke media.

Tot nu toe werd altijd aangenomen dat Hermans op eigen houtje ontslag nam, omdat hij alle heisa rond zijn persoon beu zou zijn geworden. De universiteit zou hem dat eervol hebben verleend. Zo staat het ook opgetekend in het onlangs verschenen tweede deel van de biografie over de auteur, geschreven door prof. dr. Willem Otterspeer. Het uitkomen van dat boek was voor Drukker de aanleiding om met zijn verhaal naar buiten te treden.

Literaire arbeid

De universiteit kon Hermans onmogelijk op eigen initiatief ontslaan, zo weet Drukker. In Elsevier schrijft hij: ‘In de arbeidsovereenkomst bij zijn aanstelling was een passage opgenomen waarin stond vermeld dat de universiteit ervoor zou zorgen dat de heer Hermans bij de uitoefening van zijn wetenschappelijke taken voldoende tijd zou overhouden voor zijn literaire arbeid. Over de tijdsverdeling tussen die twee taken werd geen woord gerept.’

Op zijn beurt zou Hermans niet zijn ontslag hebben durven in te dienen, bang dat hij niet zou kunnen leven van zijn inkomsten als auteur. ‘Daarom wordt het begrijpelijk dat hij geen duimbreed wilde wijken: hij wist immers dat zijn werkgever in een juridische confrontatie uiteindelijk met lege handen zou komen te staan.’

Het universiteitsbestuur zou hebben gezocht naar een oplossing: ‘Twee hoogleraren werden in het geheim benaderd of zij samen met Hermans wilden onderzoeken of men er wellicht gezamenlijk en in goed onderling overleg zou kunnen uitkomen: Jacques Cluysenaer en Han Baudet.’ De twee kwamen met een WAO-regeling op de proppen, zo stelt Drukker. Dat betekende dat Hermans tot zijn pensioen elk jaar tachtig procent van zijn salaris uitgekeerd zou krijgen. Het kwam tot een akkoord, maar de details zouden tot nu altijd zijn verzwegen.

Luistervinkje

Drukker dankt zijn verhaal aan zijn eigen werkzaamheden als student-assistent van Baudet. De gesprekken vonden plaats in het huis van de hoogleraar. Terwijl Cluysenaer, Baudet en Hermans aan tafel zaten in de studeerkamer, werkte Drukker op de aangrenzende overloop aan een kampeertafeltje. Door de informele gang van zaken kon hij bovendien zo nu en dan bij een vraag aankloppen. Zijn rol als luistervinkje speelde hij ‘niet geheel ongewild’.

Bijzonder is de gedetailleerde wijze waarop Drukker de gesprekken uiteenzet. Hij dankt het volgens hemzelf aan zijn olifantengeheugen. ‘Daarnaast heb ik de idiote gewoonte om in mijn agenda naast de dagelijkse afspraken, min of meer regelmatig dingen neer te kladden die me overkomen zijn en die me zijn opgevallen. Door die agenda’s eindeloos te bewaren en af en toe eens in te kijken, kom je een heel eind. Zelfs meer dan veertig jaar na dato.’

Biograaf Otterspeer verwijt Drukker in Elsevier onnauwkeurig om te gaan met de feiten. ‘Natuurlijk is mijn verhaal in Elsevier hier en daar gedramatiseerd. De feiten waar het om gaat kloppen echter wel’, zegt Drukker tegen de UK. ‘Ik heb ze gecheckt tijdens een telefoongesprek met de inmiddels ruim negentigjarige Senta Baudet (weduwe van Han Baudet, red.), die ondanks haar leeftijd, geestelijk kristalhelder is en ook nog eens klinkt als een vrouw van veertig.’

Niet gezien

‘Los van alle venijnige opmerkingen staat er in het weerwoord van Otterspeer in feite niet meer dan: ‘Ik heb het niet gezien en dus kan het niet waar zijn.’’ Het universiteitsarchief waar het bewijs zich in zou moeten bevinden is – nog steeds – gesloten. ‘Mijn antwoord aan de geachte collega uit Leiden is dus: ‘Ik heb het ook niet gezien – en dat heb ik ook nooit beweerd – maar dat wil niet zeggen dat het niet waar is’’, zo pareert Drukker de kritiek.

Maar hoe wist Drukker van de clausule in Hermans contract? De historicus vertelt over de ‘Sherryclub’, waarin Hermans samen met Fokke Sierksma en Arend Diepenhorst elke vrijdag van gedachten wisselde aan de economische faculteit. Buitenstaanders vonden dat het drietal aan het werk moest, maar elk kon zich beroepen op een regel in zijn contract. Zo zou Hermans onder het genot van de sherry inspiratie opdoen voor zijn literatuur. Althans, dat hoorde Drukker van neef  M. Thomassen, die dikwijls de luidruchtige gesprekken opving tijdens zijn studie economie.

Tot slot resteert de vraag waarom Drukker zo lang gewacht heeft om zijn versie van het ontslag naar buiten te brengen. ‘Het gekke is dat ik Otterspeer in 2011 – dus zelfs voor het verschijnen van deel één van zijn biografie – heb aangeboden om ‘t hem te vertellen. Op die e-mail heeft hij nooit gereageerd. Ook niet toen ik een week of wat later opbelde om te vragen of hij mijn mail misschien niet ontvangen had. Toen dacht ik: ‘Nou, zak dan maar in de modder, professor. Ik zoek wel een ander commissielid en dat verhaal over Hermans vertel ik zelf ter zijner tijd wel eens.’’

Otterspeer was niet bereikbaar voor commentaar.

13-05-2015