Extra bsa is duur en werkt niet

Een bindend studieadvies in het tweede of derde jaar? Dat is kapitaalvernietiging én bakken werk. Laten we liever stimuleren en níet achter Rotterdam of Utrecht aanrennen, zegt Bart Beijer.

Vanaf 1 september 2013 is het door een algemene maatregel van bestuur mogelijk in de bachelor te experimenteren met het bindend studieadvies (bsa). Een bsa kon al aan het eind van het eerste jaar, maar kan nu ook al in de loop van het eerste jaar. Dit beperkt zich echter tot de no-show studenten. De andere mogelijkheden zijn ingrijpender. Het gaat dan om studenten die de propedeuse al behaald hebben.

Kort samengevat: alsnog een vorm van afwijzing na opleidingsjaar twee. Daarna is het nog slechts mogelijk te experimenteren met een beperkte geldigheidsduur van tentamens en voorvereisten. Vorm en inhoud van de experimenten worden doelbewust erg vrij gelaten om instellingen in staat te stellen hun eigen plan te trekken.

Het doel van de experimenten wordt beschreven in de nota van toelichting:

‘Het bsa krijgt daarmee tevens de functie van “stok achter de deur”. Inzet van het experiment is niet om de studenten te laten uitvallen of om de instelling een selectiemiddel te verschaffen. Doel van het experiment is om de instelling de mogelijkheid te geven de student aan te zetten de opleiding sneller met succes af te ronden.’

Straffende stok

Selectie is dus niet het doel, sneller studeren wel. Het gaat om een straffende stok achter de deur, net als bij de langstudeermaatregel, die overigens ondanks de snelle afschaffing wel degelijk een aanzienlijk rendementsversnellend effect had. In dit geval gaat het echter om een straf die we eigenlijk niet uit willen delen. Met die gedachte in het achterhoofd is het maar de vraag of dit wel zoveel rendement oplevert als gehoopt. Je staat niet sterk bij de handhaving van een regel als je al bij het opstellen aangeeft dat handhaving het doel niet dient.

Los van dit vraagteken bij de doelstelling zijn er drie redenen waarom ik twijfels heb bij nieuwe experimenten. De eerste is dat het huidige bsa regeling al een enorme druk op de organisatie legt. Een mogelijk bsa in opleidingsjaar twee zal die druk alleen maar doen toenemen. Een experiment rond de no-show studenten in jaar 1 en rond beperkte geldigheidsduur van tentamens in jaar drie zal mogelijk niet al te veel energie kosten.

De tweede reden is dat de experimenten een vorm van kapitaalvernietiging zijn. Dit wordt ook in de nota van toelichting erkend. Vandaar dat een bindend negatief advies in opleidingsjaar drie niet mag. Maar ook het ongeldig verklaren van tentamens is natuurlijk een vorm van kapitaalvernietiging, zij het wellicht iets minder dan het nog in een laat stadium wegsturen van studenten.

De derde bedenking betreft een imagokwestie. Groningen probeert de ambitieuze en gemotiveerde student aan te spreken met matchingsactiviteiten en vormen van decentrale selectie. Als we daar in slagen, dan zouden straffende experimenten in bachelorjaar twee en drie eigenlijk niet nodig moeten zijn, en ook niet in lijn zijn met de beoogde onderwijsvisie die we bij de voorlichting proberen uit te stralen.

Uitstelgedrag

Maar mensen blijven mensen en uitstelgedrag ligt op de loer. Wat moet de RUG dan doen om het risico dat het studietempo inzakt na de propedeuse te verkleinen? Het college is aan zet, maar dit is vast mijn voorzet.

Met de organisatie van ons onderwijs kunnen we ook positieve impulsen geven aan het studietempo. De twee vakken per blok zijn een goed begin. Het idee van het college om vormen van zogenaamde learning communities te starten biedt ook zeker mogelijkheden. Verder zouden we het speculeren op hertentamens onaantrekkelijker kunnen maken (niet voor niets spreken studenten doorgaans over herkansingen).

Als we dan toch willen experimenteren met studieversnellende maatregelen, laten we dan niet achter Utrecht en Rotterdam aanlopen met strenge maatregelen, en het zoeken in positieve stimuli. Groningen begint streng, maar is daarna positief! Snelle studenten worden in het zonnetje gezet, maken kans op beurzen voor buitenlandervaring, krijgen de voorkeur bij student-assistentschappen, en korting op het collegegeld voor de master. En nu maar hopen dat ze dit niet eerst lezen in Utrecht en Rotterdam.

Bart Beijer is senior beleidsmedewerker onderwijs bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid en lid van de Universiteitsraad. Het artikel is geschreven op persoonlijke titel.

26 maart 2013

 

26-03-2013