Homo of mormoon?

Zoals elke stad in Nederland heeft Groningen haar eigen identiteit en daar voel ik een bepaalde verbondenheid mee. Van mijn asielaanvraag in Ter Apel vijf jaar geleden tot Nederlands leren, verder studeren en beginnen met werken is het een hele ontwikkeling geweest. En elke fase van die ontwikkeling zit vol met interessante gebeurtenissen.

Het valt me echter op dat als ik voor mijn werk, een training of iets anders in een ander deel van het land ben – en dat ben ik wel vaak – en trots vertel dat ik uit de buurt van Groningen kom, ik vaak een lange oooo te horen krijg: ‘Uit Grooooooooooooningen?’ Interessant genoeg zegt niemand ‘Uit Kunduuuuuuuuuuuuuz?’ als ik zeg uit Kunduz te zijn gekomen.

Een mevrouw uit Rusland, die haar hele volwassen leven in Den Haag had gewoond, vroeg me ook nog angstig of ik ’s nachts wel kon slapen met die aardbevingen. Daar heb ik al die vijf jaar niets van gemerkt, zei ik, maar het is een bruisende studentenstad en er gebeurt dus altijd wat. En daar horen kleine (vaak leuke) aardbevingen bij, zoals die ene van vorig jaar rond deze tijd.

‘Hebt u van het Boek van Mormon gehoord?’
Ik had het Academiegebouw net verlaten en dacht nog na over de geschiedenisles, toen een meisje vlak bij de Albert Heijen me plots knuffelde en vroeg of ik homo was. Ze was warm en rook lekker en haar vriendin kon niet bijkomen van het schaterlachen. Ik raakte in verwarring, zowel over wat er gebeurd was als over het antwoord dat ze van mij verwachtte, of juist niet verwachtte. Maar het duurde niet lang. Haar vriendin liep snel weg en ze rende haar achterna.

Ik liep verder. Bij de Ubbo Emmiussingel, vóór het Groninger Museum, waar studenten vaak zieltjes proberen te winnen voor goede doelen en Jehova’s getuigen zieltjes proberen te winnen voor het hiernamaals, werd ik aangesproken door twee zakelijk geklede jongemannen met zwaar Amerikaans accent. ‘Hebt u van het Boek van Mormon gehoord?’ vroeg de ene. De andere knikte gehoorzaam mee.

Ja, ik had iets vaags gelezen over dat boek, zei ik. Ze raakten enthousiast. Nieuwsgierig dat ik ben, luisterde ik geduldig naar wat ze mij te vertellen hadden en stelde vervolgens vragen. Ze wilden het tot in detail met mij bespreken en ook mocht ik het boek meenemen. Ze nodigden mij uit in hun kerk, de plek waar zij zich thuis voelden en waarvan ik niet wist dat ie bestond. Ik nodigde ze uit op de universiteit, de plek waar ik me thuis voel en waarvan zij niet wisten dat ie bestond. Zo dichtbij en toch zo ver weg!

De kerk was een mooi, maar godverlaten gebouw. Behalve het Boek van Mormon, in meer talen dan je zou verwachten, en wat andere gebedenboekjes was er verder niets te beleven. Ik verlangde naar koffie, maar die was er niet te vinden. En toen de twee mormonen bij mij in de universiteitskantine kwamen, bracht ik ze gelijk naar de koffieautomaat. ‘Wij drinken geen koffie’, zeiden ze in koor. ‘Dat is verboden in ons geloof.’ Dan is het beter om homo te worden dan mormoon, zei ik als grapje. Ze keken mij ernstig aan, alsof ik een onrein dier was. Maar ze waren verrast dat er zoveel buitenlandse studenten in Groningen studeerden.

17-12-2015