Op kot

Mijn studentenhuis heb ik geselecteerd op de loopafstand naar het Europees Parlement: tien minuten. Het staat middenin Matongé, de Afrikaanse wijk van Brussel.

Het is het type wijk waar gentrificatie nog geen voet tussen de deur heeft gekregen. Nergens smoothiebars, vegan brunches of dure frappe latte mocha pumpkin spices, maar wel heel veel Afrikaanse kappers, winkeltjes waar ze allerhande mij onbekende groenten verkopen en restaurants waar ze voor een paar euro kip mafé, yassa of moambé serveren.

Matongé is een plek waar mannen naar je sissen in plaats van psst’en. In het begin bracht dat mijn feministische ik en mijn gevleide ik nogal in tweestrijd, maar inmiddels ben ik erachter dat ze me enkel drugs proberen te verkopen. Dat verklaart ook direct waarom ik zo nu en dan mensen heel hard door de wijk zie rennen om een verdacht pakketje in de vuilnisbak te gooien, toevallig altijd op het moment dat er een politieauto aan komt.

Over die vuilnisbakken gesproken, afval inzamelen gaat hier allemaal niet vanzelf. In Brussel worden glas en papier apart ingezameld, net als in Nederland. Voor ‘de rest’ is er echter een speciale procedure. In de supermarkt moet je twee soorten vuilniszakken kopen: witte en blauwe. De witte zijn voor alles wat geen glas of papier is en niet in de blauwe zak moet. In de blauwe zak gooi je plastic, blik en pakken drinken. Hoewel ik mezelf niet echt superdom vind, sta ik toch elke keer weer vertwijfeld voor al die vuilniszakken met bijbehorende bakken. En omdat deze zakken twee keer per week aan de straat worden gezet om opgehaald te worden, ziet Brussel er continu uit als een soort Napels tijdens de vuilniscrisis.

Afgezien van dit enorme first world problem zijn er nog wel wat puntjes waarop Nederland kan leren van België. Zo heeft bijna elk studentenhuis hier een grote GK, of in ieder geval een ruime woonkeuken. Ook komt er in zowat elk huis wekelijks een schoonmaker langs die, als je gelukt hebt, naast de gemeenschappelijke ruimten ook nog even je kamer meepakt. Scheelt een hoop gezeur met schoonmaakroosters, kan ik je zeggen.

Wat in Nederland dan weer wel meer regel dan uitzondering is en hier absoluut niet, is het hebben van een wasmachine. Zal wel iets te maken hebben met de enorme hoeveelheid kalk die hier in het water zit. Ik herinner me nog vaag hoe ik in Groningen strugglede met mijn huisgenoten om mijn was te doen op een tijdstip dat niet 4 uur ’s ochtends was, maar inmiddels weet ik wat echte wasproblemen zijn. De voornaamste daarvan is: hoe krijg je je was schoon als de maximum wastijd 35 minuten is? En wanneer doe je je was als de meeste wasserettes van 9-17 open zijn? Daar sta je dan, met je ‘ik heb geen negen-tot-vijf-mentaliteit’.

25-02-2016