CIT-personeel wil snel duidelijkheid over toekomst

Er is veel onrust ontstaan onder de medewerkers van het CIT, de ict-afdeling van de RUG, nadat twee leidinggevenden uit hun functie zijn gezet.

Twee leidinggevenden van de afdelingen Servicedesk en Research Innovation and Support hebben van de directie te horen gekregen dat ze niet meer geschikt zijn voor hun eigen functie. Het CIT gaat veranderen en daar passen de leidinggevenden niet meer bij.

Volgens de directie zijn voor de nieuwe organisatie andere managementkwaliteiten vereist dan waarover de huidige leidinggevenden beschikken. Ze krijgen daarom andere, nog niet bestaande, functies.

De plotselinge wijziging heeft veel onrust veroorzaakt bij de medewerkers, schrijft de dienstraad in een brief aan de directie, die de UK in handen heeft gekregen. Het CIT bereidt zich voor op een nieuwe toekomst, maar nu de twee afdelingshoofden plotseling een andere baan krijgen vragen de medewerkers zich af wat ze te wachten staat.

Vertrouwen

Ze willen nu snel meer duidelijkheid over de toekomstplannen van de directie, schrijft de dienstraad. Het gebrek aan communicatie over die plannen en de functiewijziging van de afdelingshoofden heeft volgens de dienstraad ‘niet alleen tot onrust onder de medewerkers geleid, maar ook tot verlies van vertrouwen in de directie.’

De directie betreurt de onrust die is ontstaan, reageert algemeen directeur Tjeerd Willem Hobma van het CIT. Hij gaat de komende weken in gesprek met de afdelingen en met ze praten over de toekomstvisie en de ontstane onrust, laat hij weten. ‘Omdat het over personen gaat kan ik hier niet in detail op reageren’, zegt Hobma.

Helderheid

In een brief aan de dienstraad, eveneens in handen van de UK, laat de directie weten dat ze ervan uitgingen dat het goed was om vroegtijdig met de twee afdelingshoofden in gesprek te gaan over hun toekomstige rol binnen de organisatie. ‘Dat dit geen gemakkelijke gesprekken zijn die de nodige emoties oproepen bij de medewerkers, daarvan zijn wij ons bewust.’

Of de dienstraad het daarbij laat zitten, wil voorzitter Hopko Meijering niet zeggen. ‘Het is nu onder de aandacht van het universiteitsbestuur. We hebben daar goed contact mee en vertrouwen erop dat er binnenkort meer helderheid komt. Verder kan ik er inhoudelijk niet op ingaan’, zegt hij.

29-03-2016