• Kees bij Charlie Hebdo

    Echte vrije geesten

    Voormalig UK-tekenaar Kees Willemen ontmoette eens zijn collega's bij Charlie Hebdo. Eén kwam gisteren om bij de aanslag op de redactie. Echte vrije geesten, herinnert hij zich. En het is de vraag of ze in Nederland hun werk wel hadden kunnen doen.

    Op een huwelijksreis naar Parijs, Kerst 1972, heb ik een aantal collega’s van Charlie Hebdo ontmoet van wie er nu één, Wolinski, bij de aanslag van gisteren is omgekomen. Doel van de reis was om mijn oud-collega-tekenaarWillem (Bernhard Holtrop) van De Nieuwe Linie, een inmiddels niet meer bestaand progressief weekblad , die in Parijs woonde , op te zoeken. Hij werkte toen ook voor Charlie Hebdo. Daarnaast voor Libération.

    Bij hem thuis heb ik toen kennis gemaakt met twee collega’s van hem: Bernard Reisser en Wolinski. Wolinski zijn werk kende ik al. Zijn bundels was ik voor het eerst tegengekomen op de manifestaties van de Franse communistische partij, de PCF. Waar de sfeer heel vrijgevochten was , heel anders dan in Nederland. Tekenaars, grafici waaronder het beroemde grafische collectief Grapus waren in die partij actief.

    Met alles viel te spotten

    Wat direct opviel was dat die collega-tekenaars veel vrijere geesten waren dan ik in Nederland ooit was tegengekomen. Dat terwijl de omstandigheden en politieke verhoudingen in Frankrijk veel harder waren. Zij waren de echte ‘huitards’, tekenaars die hun carrière waren begonnen tijdens de opstand van mei ’68.

    Tegelijkertijd waren die cartoonisten ervan overtuigd dat er letterlijk met alles te spotten viel. Met name ook met religies. Reden ook waarom spot met de islam ook nooit enig probleem is voor hen geweest. In Nederland wordt veel terughoudender daarmee omgegaan. Eerlijk gezegd kan ik nauwelijks geloven dat al die collega’s die zo moedig waren, nu dood zijn.

    Dat de sfeer in Nederland heel anders was, bleek wel in 1982 toen tekenaar Jos Collignon van de Volkskrant het satirisch weekblad De Opstoot startte met een aantal tekenaars en journalisten waaronder ik. Het eerste nummer verscheen met een cover van tekenaar Anone. Daarop een aardgasbuis waar een duidelijk herkenbare orthodoxe jood uit kwam kruipen. Met daar boven de kop ‘Eindelijk ontsnapt’.

    De tekening sloeg op de zoveelste antisemitische actie in Rusland, toen nog de Sovjet-Unie. En het feit dat Nederland een van de grootste aardgasafnemer was , waar weinig protest werd gehoord. ‘Handel éérst toch!’

    De VPRO-televisie filmde de redactievergadering van de Opstoot waar gediscussieerd werd over of die cartoon kon of niet. Onomwonden heb ik toen laten horen dat die cover zo moest doorgaan. Dat had nogal wat gevolgen voor mij persoonlijk. Ik werkte toen naast de Universiteitskrant voor het Dagblad de Waarheid, de partijkrant van de Nederlandse communistische partij, de CPN.

    Pistool uit het vet

    Midden in de nacht werd ik opgebeld door redacteur Elsbeth Etty, nu werkzaam bij de NRC, daarnaast hoogleraar. Zij was weer gebeld door een voormalig verzetstrijder met de mededeling dat hij zijn pistool weer uit het vet had gehaald en dat ik 24 uur de tijd kreeg om een openbare excuusbrief te publiceren op de voorpagina van de Waarheid. De tekst van die brief bleek overigens op de redactie al klaar te liggen. Ik hoefde alleen maar mijn handtekening te zetten. Dat heb ik geweigerd en ben gewoon verdergegaan met mijn werk.

    De Opstoot is helaas geen succes geworden. Gisteravond in Nieuwsuur (27.30 min in de uitzending -red.) linkte Jos Collignon nog even aan het korte bestaan van deze Nederlandse versie van Charlie Hebdo. Iedereen in Nederland staat nu wel pal voor bladen als Charlie Hebdo maar het is de vraag of zo’n blad in Nederland zou kunnen bestaan…