• Mediëvist moet creatief zijn met bronnen

    De vikingen komen!

    Een wilde vloed van Vikingen teisterde de Nederlandse kusten in de tiende eeuw. Boeven, allemaal. Of lagen de verhoudingen toch iets ingewikkelder? Nelleke IJssennagger onderzoekt het. Net als Sherlock Holmes.

    Tsja… wat is het nou helemaal? Een bronzen schijfje, iets groter dan een stuiver. Een beetje versierd. Je ziet ringen, een soort kruis. Maar verder? Een beetje onooglijk, eigenlijk.

    Maar als mediëviste Nelleke IJssennagger het dingetje – deel van een bronzen schijffibula, of mantelspeld uit de tiende eeuw – in haar handen houdt, glimmen haar ogen. ‘Ik wist dat hij er was. Hij is beschreven in de literatuur. Maar om hem écht te zien, in mijn handen te houden…  Stel je voor: iemand uit die tijd heeft hem echt gedragen, ermee rondgelopen. Veel dichter bij de historische ervaring kun je niet komen.’

    Er zijn niet zoveel bodemvondsten uit de tijd dat de Vikingen de kusten van Friesland – toen een gebied dat reikte van Zeeland tot de Duitse rivier de Weser- aandeden. Maar het is wél de periode waarnaar IJssennagger onderzoek doet: drie dagen per week als aio aan de RUG. Maar ook tijdens haar werk als conservator in het Fries Museum komt ze er niet van los. Officieel neemt ze de ‘contacten in het Noordzeegebied’ onder de loep. Maar het gaat dus om Friezen en Vikingen, en dat klinkt veel spannender.

    Om er iets zinnigs over te kunnen zeggen, moet ze te werk gaan als Sherlock Holmes. De bronnen zijn beperkt: archeologische vondsten, fragmentarische heldendichten of wetsteksten. De minieme aanwijzingen daaruit moet ze gebruiken om iets te zeggen over het grotere geheel. En dan is de fibula uit het archeologisch depot in Nuis, die ooit met een metaaldetector uit een akker is gevist, al heel wat.

    ‘De versiering bijvoorbeeld, vertelt het een en ander’, zegt IJssennagger. ‘Die is typisch Scandinavisch. We noemen dat Borrestijl, naar een plaatsje in Noorwegen waar het voor het eerst gevonden is. En als je naar de achterkant kijkt, zie je restanten van een derde oogje. Waarschijnlijk was het een deel van een set die dan met een kettinkje verbonden was. Vrouwen droegen ze vaak zo.’

    Botsende wereldbeelden

    Een Scandinavische vrouw dus. In Friesland. Was ze getrouwd met een Fries? Op reis? We weten het niet. Maar dát ze een link had met Scandinavië is waarschijnlijk. ‘In Engeland zie je dat dergelijke fibula’s op een bepaald moment wel werden nagemaakt, maar dan verdwijnt dat derde oogje.’ Bovendien: sieraden waren heel persoonlijk. Een deel van je identiteit, bijna als klederdracht. ‘Het was dus niet zo dat je een dergelijke speld kocht bij een rondtrekkende handelaar.’

    Het vinden van zo’n speld in dit gebied, zegt daarom iets – hoe weinig ook – over de relaties tussen de verschillende volken. En die waren, vermoedt IJssennagger, vele malen complexer dan vaak wordt verondersteld.

    Hoe was het ook al weer? De Vikingen kwamen – sinds de allereerste aanval in 810 – soms wel jaarlijks met hun drakkars naar de Nederlandse en Engelse kusten. Ze roofden en plunderden, staken kloosters in brand. En de plaatselijke bevolking begroef zijn zilver en zat bibberend af te wachten tot het geweld voorbij was.

    Is dat dan niet zo? Jawel, zegt IJssennagger. Maar het is niet het hele verhaal. Neem een vroegmiddeleeuwse wetstekst. ‘Daarin staat dat als de Vikingen komen en een Friese man die eerder gevangen was, vrij weet te komen, en hij zegt dat hij gedwongen is te plunderen, dan is hij onschuldig. Dat klinkt vrij logisch, maar het feit dat het er expliciet staat, betekent meer. Er vochten blijkbaar ook Friezen vrijwillig mee met de Vikingen.’

    Waarom zouden ze dat doen?

    Omdat die relaties tussen de verschillende volkeren in dat Noordzeegebied niet zo eenduidig waren. Het was niet altijd een kwestie van ‘wij’ en ‘zij’. Er werd getrouwd – blijkt bijvoorbeeld uit een fragment uit de achtste eeuwse Beowulf, waarin een Deense prinses met de Friese koning Finn trouwt –, er werd gehandeld, gereisd. ‘Als je dan bedenkt dat Friesland in die tijd net onder de Frankische heersers viel en gekerstend was, terwijl dat voor Scandinavië nog niet gold, dan kun je ook denken aan botsende wereldbeelden’, denkt IJssenagger. ‘Friesland was misschien in naam gekerstend, maar dat wil nog niet zeggen dat iedereen zich christen voélde.’

    En als een man dan moest kiezen tussen twee groepen, is het dan niet logisch dat hij zich aansloot bij de groep mannen wiens wereldbeeld overeen kwam met het zijne? ‘Dat is dan redelijk pragmatisch. Je moet ook rekenen: zo’n Viking handelde óók. Het was niet alleen maar plunderen.’

    De allereerste Vikingaanval op de kust was bijvoorbeeld meer een politieke aanval, denkt IJssennagger. Eentje die je moet zien als een strijd om grondgebied tussen de opdringende Franken en de Denen. Er zijn ook gevallen bekend waarin de Frankische heersers Vikingen inhuurden om een concurrent dwars te zitten. Of aanvallen die werden afgekocht: dan moest elke boerderij een bedrag opbrengen om de plunderaars van hun aanval af te laten zien.

    Opgepimpt cv

    IJssennagger gebruikt alle bronnen die ze maar kan, die haar meer kunnen vertellen over dat complexe, gedeelde wereldbeeld van de groep Noordzeevolkeren in de tiende eeuw. De wetsteksten dus, maar ook de lofdichten op bepaalde koningen. ‘Die kun je zien als een soort opgepimpt cv: het verhaalt wat zo’n koning allemaal heeft bereikt. Als de Friezen worden neergezet als een tegenstander die voortdurend overwonnen wordt, dan zegt dat ook weer van alles over de verhoudingen.’

    Maar voorlopig zit ze dus in depots, zoals dat van Nuis. Zoekend in bakken vol met plastic zakjes. En in elk zakje een stukje metaal of aardewerk: een stukje van een gesp, of een mantelspeld, munt. ‘Je moet ze toch gezien hebben’, zegt ze.

    Die bronzen schijffibula zal vast in haar onderzoek belanden, maar ze zoekt naar nog veel meer. Ze opent een zakje. Erin een stukje metaal, misschien een stukje riembeslag. Ze wijst op een versiering die wel iets weg heeft van een diertje met een snavel. ‘Dat heet dan ‘dierstijl’. Het heet officieel Karolingisch, maar het kan best Scandinavisch zijn. Ik heb zoiets eerder gezien, dus ik ga dit verder nazoeken. Want als er een vermenging zichtbaar is, dan wordt het pas echt interessant.’