• Politie onderzoekt identiteitsfraude studenten

    En nu moeten ze achter slot en grendel

    Criminelen misbruikten de afgelopen maanden de digitale identiteit van tientallen Groningse studenten. De Bovenregionale Recherche (Noord- en Oost-Nederland) werkt nu met man en macht om de aangehouden verdachten achter de tralies te krijgen. Een lastige puzzel en ook nog eentje onder flinke tijdsdruk.

    Hoe voorkom je dat je het slachtoffer wordt?

    ♦ Check maandelijks of je DigiD-code nog wel werkt, zegt Woelinga. ‘Doe je dat niet en kijk je maar één keer per jaar, dan hebben de criminelen een jaar de tijd gehad om je gegevens te misbruiken.’

    ♦ Wees voorzichtig met je paspoort of id-bewijs. Hotels, werkgever, telecomprovider en huisbazen vragen regelmatig om een kopie. ‘Streep je BSN-nummer door. Die hebben ze niet nodig, maar iemand kan ‘m wel gebruiken om mee te frauderen’, zegt Woelinga.

    ♦ In elk geval tot 2017 extra voorzichtig zijn. Dan moet er een veiliger systeem komen: een chipkaart die net als bij online bankieren werkt met een kaartlezer en code, het zogenoemde eID.

    Zo’n zeventig aangiftes heeft de politie inmiddels van studenten die de dupe werden van identiteitsfraude. Dat is waarschijnlijk het topje van de ijsberg. Criminelen stalen DigiD-codes en gebruikten die om zorg- en huurtoeslag aan te vragen bij de Belastingdienst. De dieven gingen er vervolgens met tonnen vandoor, terwijl de studenten achterbleven met aanmaningen van duizenden euro’s. ‘En bewijs dan maar eens dat jij die toeslag niet hebt aangevraagd, terwijl jouw Burgerservicenummer (BSN) en jouw DigiD-code werden gebruikt. Achter deze zaak gaan heel wat persoonlijke drama’s schuil.’

    Aan het woord is projectleider Jan Woelinga van de Bovenregionale Recherche, een speciaal onderzoeksteam van de politie dat wordt ingeschakeld als een delict verder reikt dan de grenzen van een bureau. Hij spreekt rustig en zelfverzekerd, maar de tijd dringt, in een onderzoek dat verkeerd om begon.

    Nog niet klaar

    Gewoonlijk heeft de Bovenregionale Recherche redelijk wat tijd om bewijs te verzamelen en verdachten op te sporen. Maar dit keer kregen ze de verdachten al aangereikt, voordat ze ook maar de mogelijkheid hadden gehad om zich in de zaak te verdiepen.

    Op 5 november 2013 kreeg de meldkamer in Drachten namelijk een telefoontje van studenten aan de Eendrachtskade. Ze hadden verdachte figuren zien rondhangen bij de ingang van hun flat en toen die nog een keer verschenen besloten ze de politie te bellen. De meldkamer stuurde er agenten op af en niet veel later konden vijf verdachten worden aangehouden.

    ‘Dat kwam voor ons niet echt goed uit, we waren er nog niet klaar voor’, geeft Woelinga toe. ‘Dan word  je opeens geconfronteerd met een deadline. Je hebt drie dagen de tijd om de rechter ervan te overtuigen dat ze langer moeten vastzitten in afwachting van het onderzoek. Maar zijn dit wel de mensen die we zoeken? Behoren ze tot een groep? Hebben we genoeg om ze vast te houden? Kunnen we het ons veroorloven om dat niet te doen? Strafrechtelijk gezien hadden we eigenlijk niet heel veel.’

    Vijf tientjes

    De eerste fouillering leverde al iets op: de verdachten, een Nederlander en vier buitenlanders, bleken ongewoon veel bankpasjes op zak te hebben. En bij huiszoekingen – ze verbleven in Hoogezand en Veendam, maar hebben geen vaste woon- of verblijfplaats – kwam nog veel meer boven water. Telefoons, sleutels, een laptop, tijdelijke bankpassen, papieren en DigiD-brieven. Een mooie vondst en voldoende om ze als verdachten aan te merken in deze zaak. Maar het onderzoek moest nog beginnen, terwijl de termijnen van de rechtbank al van start gingen.

    Binnen 110 dagen moet de rechtszitting beginnen. ‘Als je een bankpasje hebt van de rekening waar het geld naartoe is gesluisd is dat een gouden vondst, maar er gaat een wereld van criminaliteit achter schuil’, zegt persofficier van justitie Pieter van Rest. ‘Je ziet vaak dat ze mensen uit sociaal zwakkere milieus gebruiken om de bankrekeningen voor ze te openen. Die doen voor vijf tientjes dingen waar ze de gevolgen helemaal niet van inzien’, vult Woelinga aan.

    Ze weten vaak niet eens voor wie ze de rekening hebben geopend, of willen het niet vertellen. En zodra het geld op de rekening staat, wordt het er meteen door een ander afgehaald. ‘Een overschrijving is natuurlijk makkelijk te volgen. Maar als ze het er cash afhalen houdt het spoor wel op’, zegt Woelinga. En wie zegt dat de persoon die het geld pint, ook degene is die de DigiD-code heeft gestolen of het brein achter de fraude is? De kans is dus aanwezig dat de vijf verdachten, niet de enige betrokkenen zijn. ‘We sluiten het niet uit.’

    Buitenlandse hulp

    Woelinga heeft tien financiële, tactische en digitale rechercheurs ingezet om het geldspoor te volgen. Ze kloppen daarvoor aan bij banken, de Belastingdienst en verschillende instanties om te achterhalen wie precies achter de diefstallen zitten. ‘Je kunt niet zomaar bellen en zeggen: lever ons dit of dat. Dat gaat via contact met het Openbaar Ministerie, verbalen, et cetera. Daar gaat veel tijd in zitten. En daar zitten we nu nog volop in.’

    En zijn de criminelen zo slim geweest om het geld uiteindelijk op buitenlandse rekeningen te zetten, dan is de recherche nog verder van huis. ‘We hebben geen bevoegdheid over de grens. Dan moeten we buitenlandse hulp inroepen en dat gaat nog langer duren. Maar in deze zaak zijn we dat nog niet tegengekomen.’

    Stukje van de puzzel

    Het onderzoek verloopt voorspoedig, de recherche heeft veel informatie. Maar de hamvraag is volgens Van Rest nog niet beantwoord. ‘Hoe komen ze aan het Burgerservicenummer van al die studenten, waarmee ze de DigiD-code regelen om de toeslagen aan te vragen?’ Vanuit de universiteit werd vermoed dat de welkomstbrief van de gemeente, die buitenlandse studenten na inschrijving ontvangen door de criminelen wordt gebruikt.

    Maar onder de slachtoffers zijn ook Nederlandse studenten. Van Rest: ‘Hengelen naar DigiD-post is nog voor te stellen, dat komt vast op een gezet tijdstip als je die opnieuw hebt aangevraagd. Maar daarvoor heb je eerst een BSN-nummer nodig, en ik weet niet hoe het bij jou is, maar ik krijg vrijwel nooit post met een BSN-nummer. Hoe komen ze er dan aan?’ ‘Dat is in deze zaak een heel belangrijk gegeven’, zegt ook Woelinga. ‘Dat is voor ons het belangrijkste stukje van de puzzel.’

    Begin februari is de eerste pro forma zitting bij de rechtbank in Assen. Het Openbaar Ministerie zal dan vrijwel zeker uitstel aanvragen. Wanneer de zaak inhoudelijk zal worden behandeld is daardoor nog niet duidelijk.