• Breeuwsma

    Kinderoog

    Moeder zou vader het liefst willen beletten ‘het kind zelfs maar aan te kijken’, terwijl vader meent dat de minste aanraking van moeder een ‘bezoedeling’ is. Met die woorden schetst Henry James in zijn roman What Maisie Knew, onlangs in verfilming uitgekomen, de vijandige verhouding tussen twee ex-echtelieden. Hij voegt er aan toe: ‘Volgens deze strijdige principes zou Maisie haar opvoeding krijgen’. Het kind als slachtoffer van een vechtscheiding.

    Echtscheiding was eind negentiende eeuw, toen de roman verscheen, een hip en controversieel onderwerp, maar is ruim honderdvijftien jaar later nog steeds actueel. Voor veel kinderen is het aan de orde van de dag en anderen staat het nog te wachten, zoveel is wel zeker: vandaag de dag strandt een op de drie huwelijken. Dat is wellicht de reden waarom de regisseurs van de verfilmversie van James’ boek het verhaal naar de huidige tijd hebben verplaatst.

    In de filmrecensies wordt de keus van de regisseurs voor de actualiteit algemeen gewaardeerd. Door het in de negentiende eeuw te laten spelen zou het onvermijdelijk een kostuumdrama zijn geworden en dat leidt af van het eigenlijke drama: dat van het gemangelde kind. De meeste lof oogsten zij echter voor het feit dat ze het verhaal consequent vanuit het perspectief van het kind weten te vertellen. Maisie wordt gespeeld door haar zesjarige leeftijdgenoot Onata Aprile en die wordt daar in alle toonaarden voor geprezen. Het meisje hoeft goed beschouwd niet meer te doen dan een kind spelen, maar dat is dan wel meteen het moeilijkste wat er is.

    Zoals dat vaak gaat met volwassenen, denken Maisies ouders dat het haar ontgaat wat er precies om haar heen gebeurt. Ondertussen pikt het meisje echter haarfijn op dat zij de speelbal is in het conflict. Steeds vangt ze flarden van ruzies op, waarop zij met haar gedrag en haar gezichtsuitdrukking reageert, maar zonder dat de kijker expliciet krijgt te horen wat Maisie begrijpt, denkt en voelt.

    Het kind staat nog relatief onbevangen tegenover de veranderingen in haar leven. Ze heeft ook niet een moreel oordeel over de scheiding, maar wel ondervindt ze aan den lijve dat de volwassenen zich voortdurend meer bekommeren om hun eigen dan om haar welzijn.

    Het is begrijpelijk dat de filmmakers bewondering oogsten voor hun geslaagde kindperspectief, maar het blijft daardoor onderbelicht dat James dat in zijn boek al doelbewust gebruikte. In 1897 kwam hij met een herziene editie van zijn roman en schreef er een voorwoord bij. Daaruit blijkt dat hij aanvankelijk had overwogen een jongetje als hoofdpersoon te nemen, maar het wilde maar geen geloofwaardig personage worden. Meisjes zijn ‘vlugger’ van begrip en ontvankelijker voor indrukken, aldus James, en zo werd een meisje van zes jaar – gevoelig en intelligent – zijn hoofdpersoon.

    James realiseerde zich dat hij zich moest opstellen als de vertolker van de waarnemingen van een zesjarige: niets uitleggen of interpreteren, maar laten zien wat er gebeurt. Dat geeft de roman wel iets wijdlopigs: de volwassen lezers doorziet het doortrapte gedrag van de ouders veel eerder dan Maisie, maar juist de afstand tussen ons inzicht en haar onbevangenheid plaatst haar ongelukkige toestand in perspectief. En, zo schrijft Jamest: haar ‘frisheid’ belicht het banale en voze van haar tegenspelers.

    Henry James, zoveel is wel duidelijk, was een voortreffelijk psycholoog (zoals zijn broer en beroemd psycholoog William James een voortreffelijk schrijver was). Hij wist wat hij deed en zag het kindperspectief als een literair experiment. Naar eigen tevredenheid kennelijk, want hij schrijft in zijn voorwoord: ‘ik raak buiten mezelf van bewondering voor mijn eigen thema’. Maar misschien is het vermogen om zonder terughoudendheid enthousiast te zijn over je eigen presteren wel een voorwaarde om met een kinderoog te kunnen kijken.

    Gerrit Breeuwsma is docent psychologie

    Foto Reyer Boxem