• Alain

    Doperwtenjus

    Wijnkenners. Genieters van het goede leven. Uitvinders van culinaire hoogstandjes als confit de canard, foie gras en sabayon. De Fransen zijn connaisseurs in ons kaaskoppenperspectief. Maar is de Franse Jan met de pet, Monsieur Tout-le-Monde, eigenlijk wel zo’n kwaliteitsfetisjist als wij denken?

    Terwijl ik mezelf dagelijks trakteer op een belegde baguette (zo’n knapperige korst met daaronder een smeuïge tonijnvulling is onweerstaanbaar), werken mijn collega’s weerzinwekkende opwarmprutjes naar binnen.

    Het zijn de pannenlikkerrestanten van het diner. Het maakt niet uit wat, alle kliekjes worden bij elkaar gemieterd in een vrolijk gepimpt Tupperwarebakje: te lang gekookte pasta zonder saus, een ondefinieerbaar soepje of tweehonderd gram rijst met een half speklapje en drie verdwaalde witte bonen.

    Vandaag trof ik een übervette kippenpoot aan in een geschifte jus met doperwtjes. Het leek alsof de oorlog was uitgebroken. Het prutje was meegenomen in een dubbeldeks Tupperwaresysteem: ideaal om de ingrediënten gescheiden te verkrachten met een overdosis microgolven, om ze vervolgens weer bij mekaar te donderen in het bijgeleverde bordachtige deksel.

    Wáárom? Waarom die rare restantjes, met twee goede personeelsrestaurants om de hoek?

    ‘Te duur’, zegt mijn collega. En dat terwijl een driegangenmenuutje vier euro kost. ‘Vier euro met een pasje, maar ouh là là, pasloos betaal je je blauw.’

    Zo’n pasje krijg je niet zomaar. Daarvoor zijn lange aanvraagprocedures en moet je het juiste contract hebben. Vier collega’s werken voor de CNRS (de Franse KNAW) en hebben een pas voor restaurant ‘zuid’. Drie anderen zijn, op papier, in dienst van de Publieke Parijse Ziekenhuizen en moeten voor de korting naar restaurant ‘noord’. En ik? Ik wacht nog op een pasje.

    Goedkoop gezamenlijk lunchen is er dus niet bij. Noodgedwongen schrokt iedereen de prakjes van gisteren naar binnen in een aftands vergaderzaaltje. Samen, dat dan wel.

    De bureaucratie belemmert zelfs het culinaire leven.

    Alain Dekker is vijfdejaars student klinisch moleculaire neurowetenschappen (BCN) en doet zijn afstudeeronderzoek bij het Pitié-Salpêtrièreziekenhuis in Parijs

    Foto Reyer Boxem