• Universiteit & duurzaamheid

    Is de RUG echt de groenste universiteit van Nederland? We doen ons best, maar ons imago is nog steeds belangrijker.

    Door Peter Keizer / Illustratie Paul de Vreede
    in het kort

    De groenste universiteit van Nederland is natuurlijk Wageningen

    De RUG koopt vooral groencertificaten. Een spotgoedkope manier om te doen alsof je groen bent

    We doen best veel, maar ook heel veel niet. Zoals zonnepanelen plaatsen

    Die kunnen niet uit door het goedkope energiecontract

    Veel panden zijn oud.  We hebben te maken met achterhaalde airco’s of verouderde ketels.

    De Linnaeusborg is een designer jurk. Mooi, maar niet praktisch. Het gebouw slurpt energie.

    Kortom: we kunnen veel meer doen aan duurzaamheid

    volledige versie

    leestijd: 11 min. (2409 wrdn)

    Duurzaam en groen zijn de toverwoorden aan de RUG. We hebben de Green Mind Award, gingen onlangs massaal naar GreenKicks, zetten ons in voor een sustainable society en openen binnenkort de Energy Academy. Maar hoe groen zijn we werkelijk?

    De site van de universiteit windt er in elk geval geen doekjes om: ‘De Rijksuniversiteit Groningen is de duurzaamste universiteit van Nederland’. Boem, die zit. Maar er klopt niets van, geeft RUG-milieudeskundige Dick Jager meteen toe. ‘Nee, dat zijn we niet hoor. Nee, dat is Wageningen. Maar we hebben natuurlijk wel de ambitie om erg duurzaam te worden.’

    Die ambitie komt niet zomaar uit de lucht vallen. Duurzaamheid krijgt wereldwijd natuurlijk veel aandacht, omdat er een groeiend besef is bij mensen dat we voorzichtig moeten omgaan met onze planeet, zegt Jager. Maar ook omdat subsidiegevers ernaar vragen.

    ‘Subsidiegevers voor onderwijs en onderzoek vragen: wat doen jullie als universiteit met duurzaamheid? Hoe ga je met energie om? Die hebben ook een verplichting naar de buitenwereld toe’, vertelt Jager. ‘In dat opzicht is het voor de universiteit ook belangrijk er goed mee om te gaan. Het huidige universiteitsbestuur zet daar hard op in.’

    Doen alsof

    Zeggen dat je de duurzaamste bent, wordt dan opeens belangrijk. Hoe komt de RUG bij die claim? In 2012 deed de universiteit voor het eerst mee aan de UI Greenmetric Ranking of World Universities en eindigde op de 53ste plaats. Vijf Nederlandse universiteiten deden mee en de RUG scoorde het beste. Deels omdat die plaats is gekocht.

    De universiteit koopt namelijk groencertificaten, ofwel Garanties van Oorsprong (GvO’s). Certificaten die Noorse waterkrachtcentrales krijgen omdat ze groene energie produceren. De in Noorwegen opgewekte elektriciteit wordt in Noorwegen zelf gebruikt. Maar omdat ze daar geen belang bij de certificaten hebben, worden ze voor een paar eurocent doorverkocht aan Nederlandse energieleveranciers die zo het kaartje ‘groen’ aan hun eigen grijze stroom kunnen hangen, terwijl er in werkelijkheid geen kilowattuur groene energie meer wordt geproduceerd. Het is vooral een spotgoedkope manier om te doen alsof je groen bent.

    De RUG is nu ook in die handel gestapt en dat heeft – zo staat in een besluitenlijst van het universiteitsbestuur – ‘een positief effect op de score van de universiteit in de Green Metric Ranking’.

    Afkopen van de ziel

    ‘Het is het afkopen van de ziel’, zei Jos Bijkersma van leverancier Grunneger Power eerder tegen de UK. ‘Je kunt er lange principiële discussies over houden, maar het is niet anders. Het beste is natuurlijk om energie in je achtertuin te produceren, maar het is bijna onmogelijk om in Nederland voldoende duurzame stroom te produceren. Dit is een doekje voor het bloeden.’

    ‘Zo kun je het ook zien’, reageert Dick Jager. ‘Er is op af te dingen, maar door grijze stroom te vergroenen neem je wel stelling in ieder geval. Het kost ons 55.000 euro als grootverbruiker. Voorgaande colleges van bestuur gebruikten dat geld om duurzame maatregelen te nemen. We hebben nu duidelijk gezegd: nee, dat gaan we niet doen, dat geld gebruiken we om groene certificaten in te kopen.’

    Het is overigens maar net naar welke ranking je kijkt. Vorig jaar waren we de eerste van de Nederlandse universiteiten in de Green Metric. Maar nu er meer universiteiten meedoen, staan we derde. En in de Sustainabul 2013, een ranglijst van Nederlandse hogescholen en universiteiten, staan we 13e (van de 26), met een frowny face bij energieverbruik.

    We doen best veel

    Doen we het dan zo slecht aan de RUG? Zeker niet. We doen eigenlijk best veel, zeggen Jager en emeritus hoogleraar milieuwetenschappen Ton Schoot Uiterkamp. Samen zaten ze in de Klankbordgroep Duurzaamheid van de RUG, die zich richt op mogelijke aanpassingen aan de universiteit. En werken ze,  samen met docent Science & Society Karin Ree, al jaren aan het duurzaam maken van de universiteit.

    ‘We hebben sinds 1996 alle gebouwen van de universiteit doorgelicht op elektriciteitsgebruik, gasgebruik en afvalproductie. Daar waren we echt de eerste mee’, vertelt Schoot Uiterkamp. ‘We kwamen er al heel snel achter dat er drie gebouwen uitsprongen: Nijenborgh 4, het Biologisch Centrum in Haren en het Duisenberggebouw. Alle drie panden uit de jaren zestig, neergezet in een tijd dat de gasprijs laag was. Nijenborgh gebruikte meer dan 1 miljoen m3 aardgas per jaar. Deze drie samen gebruikten meer dan de helft van de totale energie van de universiteit. Dat heeft de financiële mannen wel aan het denken gezet.’

    Het Biologisch Centrum is inmiddels verlaten, het Duisenberggebouw gestript en geïsoleerd. ‘Alleen Nijenborgh 4 is nog een energievreter van jewelste. De warmte stroomt via de kozijnen linea recta naar buiten. Als je ’s winters een infraroodfoto zou maken vanaf de maan, dan zou je het als een gloeiende puist in Noord Nederland zien. Maar dit pand wordt uiteindelijk vervangen door de nieuwe Zernikeborg’, zegt Schoot Uiterkamp.

    Recyclen

    ‘Sinds 1996, toen we dit een beetje begonnen te doen, hebben we 30 procent aan energie bespaard’, reageert Dick Jager. ‘Het Duisenberggebouw, de Aletta Jacobs hal, de Bernoulliborg en de Linnaeusborg maken net als de UB gebruik van warmte-koudeopslag, waarmee energie wordt opgeslagen in de bodem om de gebouwen te verwarmen of te koelen. Een student heeft er onderzoek naar gedaan en die heeft uitgerekend dat we met de opslag alleen al voor het Duisenberg 5000 ton aan CO2 hebben bespaard.’

    Daarnaast wordt het afval van de RUG in 28 verschillende stromen gescheiden, om vervolgens te worden verkocht aan bedrijven die het materiaal recyclen. ‘We werken al een jaar aan een nieuwe afvalaanbesteding. We willen zo duurzaam mogelijk inzamelen. We stellen voorwaarden aan de transportmiddelen. Maar we kijken ook naar de efficiency. Het is waanzin dat als hier een container staat met twintig kilo afval, je dat met een vrachtwagen ophaalt. En we kijken – en dat is belangrijk in de rankings – naar wat er gebeurt met het afval nadat het is ingezameld. Oude computers zitten nog vol waardevolle grondstoffen. We willen dat daar verantwoordelijk mee wordt omgegaan.’

    Verder wordt er veel gedaan om medewerkers en studenten te confronteren met hun gedrag. ‘We voorzien nu alle gebouwen van een energielabel. Dat willen we ook fysiek op de panden plakken. Want als je dat weet, kun je daaraan de ambitie koppelen om een label hoger te gaan’, vertelt Jager.

    Zonnepanelen kunnen niet uit

    Best goed natuurlijk, maar we doen ook een heleboel niet. Er liggen 36 blinkende zonnepanelen op het gebouw van de Arbo en Milieudienst, die samen eenderde van het stroomverbruik terugverdienen. Ook op de Kapteynborg liggen panelen. Maar daar blijft het voorlopig even bij.

    Op het dak van het Academiegebouw zouden bijvoorbeeld veertig zonnepanelen worden geplaatst, werd in december bekend. Daarmee moest zo’n 40.000 euro per jaar worden bespaard op energiekosten. Maar de panelen liggen er nog steeds niet. ‘We hebben nog geen budget’, verklaart Kor Smit van het Facilitair Bedrijf. En dat geldt ook voor de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen (GMW), waar ze al jaren om panelen staan te springen, vertelt facility manager Jan Stalman.

    ‘Dat heeft te maken met de Meer Jaren Afspraken. De panelen worden daaruit gefinancierd en de faculteit moet dat dan in een periode van vier of vijf jaar weer terugbetalen. En dat is nu de crux. Onze universiteit heeft namelijk zo’n gunstig energiecontract, dat ze veel minder betalen per kilowattuur dan wij thuis. Bijna de helft minder. Als ik zelf thuis zonnepanelen op het dak leg, duurt het zeven jaar voordat ik ze heb terugverdiend. Door dat gunstige energiecontract duurt het hier veertien jaar. Dat is niet te doen’, vertelt hij. Met als gevolg dat de zonnepanelen niet in aanmerking komen voor financiering.

    Peperdure energieslurper

    Het verbruik aan de RUG neemt door de groei van het aantal studenten, medewerkers en gebouwen toe. In 2005 verbruikte de RUG  42,5 miljoen kWh aan elektriciteit. Vorig jaar stond de meter op 56 miljoen kWh. Het gasverbruik is wel gedaald, van 8 miljoen m3 (2005) naar 4,85 miljoen m3. Maar het waterverbruik steeg van 140.000 m3 (2005) naar 210.000 m3 (2013).

    De stijging van vorig jaar werd voor een flink deel veroorzaakt door het enige gebouw van de RUG dat echt groen is, van buiten dan. De Linnaeusborg, sinds 2011 het nieuwe onderkomen voor levenswetenschappen nadat de vakgroep het Biologisch Centrum in Haren had verlaten, blijkt een peperdure energieslurper te zijn.

    ‘Het gebouw wordt volledig gekoeld, terwijl in Haren gewoon de ramen open konden. Daardoor is het energieverbruik toegenomen’, verklaarde universiteitsbestuurder Jan de Jeu in de universiteitsraad. ‘Het waterverbruik bleek toegenomen doordat water continu de dierenverblijven werd binnen gebracht. Daar zit nu een interval op, waardoor minder water wordt verbruikt zonder dat dat effect heeft op de dieren. Het gebouw in Haren had een eigen watervoorziening, een put. Nu moeten we water van het Waterbedrijf gebruiken.’

    Label plakken

    De Linnaeusborg is een designer jurk, reageert Schoot Uiterkamp. Mooi, maar niet echt praktisch. ‘Toen dat gebouw werd neergezet kwam er duidelijk een afweging tussen kosten en energiebesparende maatregelen. Men heeft gekozen voor een gebouw dat goedkoper was om neer te zetten en waarbij minder gekeken is naar onderhoudskosten, met name bij energie.’

    Zo’n dure fout wil de RUG niet nog eens maken. Bij de bouw van de nieuwe Zernikeborg en de toekomstige Energy Academy wordt daarom extra op duurzaamheid gelet.

    Jager: ‘We kijken naar inrichting, isolatie, energieverbruik. Wat doen we met het puin? Welke lampen gebruiken we? Wat wordt er gebruikt aan materialen?’

    67 Martinitorens papier

    Als je in één jaar alle kopietjes en printjes van de RUG op één stapel legt,  wordt deze stapel zo hoog als 67 Martinitorens (6,5 km).

    Als je het gehele oppervlak van alle collegezalen, gangen, kantines en kantoorruimtes laat vollopen met het al het water dat de RUG jaarlijks gebruikt, dan komt de gemiddelde mens tot zijn middel in het water te staan.

    Naast papierafval en gevaarlijk afval produceert de RUG jaarlijks ruim 350 ton restafval.

    De Energy Academy wordt zo groen, dat de onderzoekers er hun poep wegspoelen met regenwater. Maar hoe bewijs je aan subsidiegevers, gasbedrijven en andere belanghebbenden dat een bouwwerk van 10.000 vierkante meter duurzaam is? Door er een label aan te plakken.

    Waslijst aan eisen

    Bedrijven en kennisinstellingen in Nederland hebben Breeam ontdekt. Een door de bouwwereld bedachte methode om de ‘duurzaamheidsprestatie’ van gebouwen te bepalen. De Energy Academy wil het label Outstanding en moet daarvoor aan een waslijst aan eisen voldoen. En daar ligt ook direct het gevaar, zegt onderzoeker Jan van Dam van de universiteit van Wageningen en expert op het gebied van bouwmaterialen.

    ‘Laat ik het zo zeggen, Breeam is het beste keurmerk wat we hebben. Maar ik heb er mijn vraagtekens bij’, zegt hij. ‘Het certificaat gaat alleen over gebruik van huidige materialen, niet over innovaties. En mijn indruk is dat er soms wordt gebouwd naar het certificaat. Dat bijvoorbeeld bepaalde installaties zoals ventilatie worden geplaatst om maar aan de milieuprestatie eisen te voldoen.’

    Of, zoals bij de Energy Academy het geval is, dat het gebouw groter wordt gemaakt dan nodig om maar het aantal zonnepanelen te kunnen plaatsen dat vereist is om het keurmerk te krijgen. ‘Er is een wereld aan certificaten en je kunt ze zo kopen’, aldus Van Dam.

    Verouderde ketels

    Aan de meer dan honderd bestaande RUG-gebouwen valt ook nog voldoende te verbeteren. Veel panden zijn oud, hebben te maken met achterhaalde airco’s of verouderde ketels. Zoals het Heymansgebouw.

    ‘Kijk, daar staan ze’, zegt Stalman als hij naar twee brommende ketels in de kelder van het pand wijst. Die staan daar al sinds 1960 en verwarmen alle gebouwen van de faculteit aan de Grote Kruisstraat, Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat en Grote Rozenstraat.

    ‘Als ik zo’n klein huisje in de Grote Rozenstraat wil verwarmen met water van 80 graden, dan moet ik hier de ketel opstoken tot 100 graden. De leidingen gaan dwars door de tuin naar die gebouwen toe. Die zijn wel geïsoleerd toen ze daar zijn gelegd, maar de isolatiewaarde wordt met de tijd minder. Er gaat dus heel veel warmte onderweg verloren’, zegt Stalman.

    Die ketels moeten constant water verwarmen tot 60 graden. ‘Anders gaat de boel roesten. 60 graden, 24 uur per dag. Moet je zien wat dat kost! Samen met de Technische Dienst zijn we binnen de financiële mogelijkheden druk doende het gasverbruik te verminderen. Dat is niet voldoende, maar toch. En plaats nou gewoon een HR-ketel in zo’n huisje, dat scheelt toch veel meer in de kosten.’

    Weinig invloed

    GMW heeft bovendien te maken met lek dubbelglas bij de bibliotheek, asbest en monumentale panden waar het soms niet toegestaan is om isolatie aan te brengen of waar modernisering een vermogen kost. Het zijn problemen die in alle oude panden voorkomen.

    ‘We kunnen zelf de verlichting vervangen door led, of de airco slimmer instellen, zo zijn we veel met duurzaamheid bezig. Maar we hebben nauwelijks invloed op de grote vervangingen, die er echt toe doen’, zegt facility manager Rein van den Bos van letteren en rechten.

    ‘Daarvoor zijn we afhankelijk van de afdeling technisch beheer, die weer afhankelijk is van het beschikbare budget. Als je nieuwe airco of ketels wilt, moet je wachten tot je aan de beurt bent en hopen dat er geen onverwachte dingen gebeuren die een hogere prioriteit hebben. We hebben liever dat de energierekeningen dan ook centraal worden geregeld en betaald, door de mensen die ook kunnen zien hoeveel invloed de maatregelen hebben.’

    Flink investeren

    Het mooiste zou natuurlijk zijn als we voldoende windmolens en zonnepanelen hadden om al onze energie te produceren. Zoals Wageningen, waar het windmolenpark meer energie opwekt dan de RUG verbruikt. ‘Dat kan wel, maar dan moeten we flink investeren’, zegt Schoot Uiterkamp. ‘Maar investeren in dit soort dingen gaat vaak ook ten koste van andere dingen. De RUG heeft te maken met salarissen, neerzetten van gebouwen, onderwijs en onderzoek. Al die elementen spelen mee.’

    ‘We willen vooral het goede doen’, schrijft de voorzitter van het universiteitsbestuur op de RUG-site. ‘Niet om ons te profileren in een lijstje, maar omdat we geloven in een duurzame aanpak. Omdat we het vanzelfsprekend vinden vooruit te kijken.’

    Dat is mooi, maar volgens alle geïnterviewden kan de RUG nog veel beter. Er gebeurt op dit moment te weinig, meent ook Stalman. ‘Het is allemaal een financieel verhaal. Terwijl we als overheidsinstantie een voorbeeldfunctie hebben’, zegt de facility manager. ‘Als je duurzaamheid hoog in het vaandel hebt, dan moet je daar budget voor uittrekken. Dat doen ze ook wel, maar te weinig. Je kunt wel overal roepen dat we energiezuinig zijn, maar nee, we doen er te weinig aan. We kunnen veel meer doen.’