• de

    verleiding

    van de

    afleiding

    Zelfs hij voelt zich soms een speelbal in een wereld vol afleiding en prikkels. Ook al weet hoogleraar cognitive modelling Niels Taatgen als de beste hoe hij deze verleidingen kan weerstaan, het lukt zélfs hem soms niet zijn ogen en gedachten bij de les te houden.

    in het kort

    In een wereld vol afleiding en prikkels is het moeilijk om je ogen en gedachten bij de les te houden.

    Mensen kiezen zelden bewust om twee dingen te gelijk te doen, denkt hoogleraar Niels Taatgen. ‘Vaak komt multitasken door verveling of door afleiding.’

    Als we dingen tegelijk doen gaat het eigenlijk altijd minder goed.

    Elk hersengebied wil de hele dag door bezig gehouden worden. ‘Delen die niet gebruikt worden, gaan dan op zoek naar activiteiten.’

    Vrouwen zijn helemaal niet beter in multitasken, dat is wetenschappelijk aangetoond.

    volledige versie

    Leestijd: 5 min (910 woorden)

    Maar daar heeft hij iets voor – als de nood echt aan de man komt. ‘Ik heb zo’n programmaatje geïnstalleerd op m’n computer. Freedom, heet het. Het blokkeert tijdelijk het internet, zodat ik niet afgeleid kan worden.’ Hij lacht een beetje, verlegen bijna. ‘Maar ik ben niet de enige hoor, veel collega’s hebben het ook geïnstalleerd.’  .

    Afleiding of verveling

    Niels Taatgen weet alles over afleiding – en hoe je het de baas blijft. Al jaren doet hij onderzoek naar multitasking, naar dingen tegelijk doen. ‘Vaak komt multitasken door verveling of door afleiding’, denkt hij. ‘Het is zelden zo dat we bewust kiezen om twee dingen tegelijk te doen.’

    We doen steeds vaker dingen tegelijk – en we denken ook nog dat we er in goed in zijn. Maar dat is vaak niet zo, zegt Taatgen. Naast dat hij nu onderzoekt waarom we eigenlijk multitasken, bekeek hij eerder al wanneer het goed gaat en wanneer niet. ‘We kunnen in afzonderlijke taken heel goed zijn, maar als we dingen tegelijk gaan doen dan gaan beide taken eigenlijk altijd minder goed.’

    Vaak is dat niet zo erg – je kunt prima een telefoongesprek voeren en tegelijkertijd de afwasmachine inruimen. Maar het gaat allemaal een stukje lastiger als de opdrachten moeilijker worden, lijkt het. ‘Die opdrachten zitten elkaar dan behoorlijk dwars’, zegt Taatgen.

    Memory met wiskundige vergelijkingen

    Hij nam voor zijn onderzoek een kijkje in multitaskende hersenen door een serie experimenten. Één experiment – uitgevoerd door zijn aio Ionna Katidioti – bekeek bijvoorbeeld de oogbewegingen van de proefpersonen tijdens het vervullen van twee taken tegelijk. De proefpersonen speelden memory met wiskundige vergelijkingen terwijl er onderin beeld een filmpje werd gedraaid. ‘Hoe moeilijker de vergelijkingen werden, hoe vaker de proefpersonen hun oog op het filmpje lieten vallen.’

    Hoe moeilijker de opdracht, hoe meer je afgeleid bent dus. ‘Niet helemaal’, zegt Taatgen. ‘We kwamen er achter dat ook bij hele makkelijke taken de proefpersonen vaak naar het filmpje keken.’ Het cruciale verschil is hier dat het hier om een ‘zoek de verschillen’ taak ging. Daarbij was het verband omgekeerd: hoe makkelijker de verschillen te vinden waren, des te meer afleiding er was. De memory taak werd dus visueel minder intensief met de moeilijkheidsgraad – dus krijgt visuele afleiding meer kans – maar de zoektaak meer intensief. En dan krijgt de visuele afleiding minder kans.

    ‘Als je visueel druk bezig bent, is er geen ruimte voor visuele afleiding’, legt Taatgen uit. ‘Dat zagen we terug in het experiment: de proefpersonen waren vooral druk met hun geheugen, maar hun ogen hadden niks te doen. Dus die ogen gingen op zoek.’

    Clash door twee taken

    Eigenlijk is het zo dat elk hersengebied – zoals het geheugen, de motoriek, de visus – de hele dag door bezig gehouden wil worden. ‘Delen die niet gebruikt worden, gaan dan op zoek naar activiteiten.’ Taatgen merkt het dagelijks – zeker nu hij daar bewust van is. ‘Als ik in de auto zit, en het is rustig op de weg, dan wordt er maar weinig van me gevraagd. Een beetje sturen, gas geven en af en toe een blik op de weg. De neiging om dan even anders te doen is groot.’

    Hij doet het echter nooit. Hij weet namelijk dat er een ‘clash’ kan komen als je opeens wél voor twee taken hetzelfde hersengebied nodig hebt. ‘Verkeer kan bijvoorbeeld zomaar drukker worden en dan moeten je hersenen opeens wél alle zeilen bij zetten. Maar die taak die er bij gekomen is, even Facebooken of bellen bijvoorbeeld, kunnen we niet zomaar vallen. En dat is risicovol.’

    Vrouwen versus mannen

    Hij begint er dus niet aan – en niet omdat hij als man sowieso slecht is in multitasken. ‘Het is me een raadsel waar dat fabeltje vandaan komt’, zegt hij. ‘Vrouwen zijn daar helemaal niet beter in, dat is wetenschappelijk nooit aangetoond.’ Volgens Taatgen komt dat idee nog uit de tijd dat er een klassieke taakverdeling bestond. ‘Vrouwen deden huishoudelijke taken elke dag, werden er goed in en konden dingen tegelijk doen. Maar als mannen het dan een keer overnamen, maakten ze er een puinhoop van. Maar zij waren dan ook niet getraind in die taak. Als je iets niet vaak doet, ben je er minder goed in. En alleen met goed getrainde taken kun je goed multitasken.’

    Het hardnekkige fabeltje heeft hem wel een eind op weg geholpen. Eens in de zoveel tijd hangen er journalisten aan de lijn om hem te vragen hoe dat toch precies zit met dat verschil tussen mannen en vrouwen. Het maakte hem een soort van ‘bekende wetenschapper’. ‘En dat opent allerlei deuren voor verder onderzoek, dat samenhangt met hoe de hersenen werken’, zegt hij.

    Dagdromen

    Zoals het onderzoek naar dagdromen, waarin hij met behulp van een EEG wil kijken hoe dat ontstaat in actieve hersenen. ‘Dat is nu het idee van tenure-tracker Marieke van Vugt’, zegt hij. ‘Maar er ontstaan steeds nieuwe ideeën, terwijl het misschien strategisch slim is om me in één onderwerp vast te bijten. Maar dat vind ik minder leuk, dus ik ben eigenlijk steeds op zoek.’

    En dat is ook een soort van afleiding, zou je kunnen zeggen. Taatgen lacht. ‘Misschien wel, ja. Maar mijn onderzoeken kun je wél goed combineren.’